9.7. De thoracale Valiant Navion-stentgraft plaatsen
1. Zorg ervoor dat het plaatsingssysteem langs de grotere curve loopt om de stabiliteit tijdens de plaatsing te behouden.
2. De gemiddelde arteriële bloeddruk (MAP) verlagen - Nadat is bevestigd dat het plaatsingssysteem goed is geplaatst, kan
het praktisch zijn om de MAP van de patiënt kortstondig te verlagen (naar oordeel van de arts) om onbedoelde
verschuiving van de thoracale Valiant Navion-stentgraft bij het terugtrekken van de grafthuls te voorkomen.
3. Het proximale uiteinde plaatsen - Houd het plaatsingssysteem eerst op zijn plaats met een hand op de grijze voorste
handgreep. Vervolgens trekt u de grafthuls langzaam terug met de andere hand door de sliderhandgreep in de richting van
de pijl (tegen de klok in) te roteren. Er kunnen meerdere draaiingen nodig zijn voordat de grafthuls loskomt van de tip. Dit is
te zien aan beweging van het radiopake markeringsringetje.
Het proximale uiteinde van de stentgraft wordt vastgehouden door het opsluitmechanisme in de tip. Trek de grafthuls terug
totdat ten minste twee met doek bedekte stents zijn blootgelegd.
Let op: Bij stentgrafts die korter zijn dan 90 mm is het van belang niet meer dan één bedekte stent te plaatsen alvorens de
stentgraft te herpositioneren. Verdere plaatsing van de graft kan de mogelijkheid om de graft naar de gewenste
landingszone te verplaatsen belemmeren.
Let op: Plaats het proximale uiteinde van de bedekte stentgraft niet voorbij de distale rand van de linker arterie carotis
communis.
Let op: Als de stentgraft hoger dan de beoogde landingszone wordt geplaatst, is het van belang niet meer dan twee
bedekte stents te plaatsen alvorens de stentgraft te herpositioneren.
Let op: Geef het proximale uiteinde niet vrij met het opsluitmechanisme in de tip voordat de stentgraft in zijn geheel is
geplaatst omdat dit anders zou kunnen resulteren in onnauwkeurige plaatsing.
Let op: Zorg ervoor dat de Valiant Navion-producten geplaatst worden in een landingszone zonder tekenen van rondom
liggende trombus, intramurale hematomen, ulceratie of aneurysmatisch weefsel. Het niet in acht nemen hiervan kan
onvoldoende uitsluiting of vaatletsel, waaronder perforatie, tot gevolg hebben. Raadpleeg Sectie 6.1 (Patiëntselectie).
Opmerking: Een stentgraft met grotere diameter raakt de vaatwand mogelijk pas volledig als er minimaal 3 bedekte stents
zijn blootgelegd.
Opmerking: Als het systeem proximaal getraceerd wordt naar de beoogde landingszone en verplaatst wordt nadat
2 bedekte stents zijn blootgelegd, kan het noodzakelijk zijn de positie van het systeem op de grotere curve opnieuw te
bepalen om onbedoelde verschuiving van de stentgraft bij het terugtrekken van de grafthuls te voorkomen.
Opmerking: In het onwaarschijnlijke geval dat het plaatsingssysteem defect raakt en de stentgraft tegelijkertijd gedeeltelijk
wordt geplaatst, raadpleegt u Sectie 10 (Technieken voor probleemoplossing).
Opmerking: Het plaatsingssysteem moet gestabiliseerd worden en moet tijdens het plaatsen van de stentgraft op de
plaats gehouden worden. Er kan lichte voorwaartse druk worden uitgeoefend om de positie te handhaven.
Afbeelding 6. Positie van de stentgraft bevestigen
Gebruiksaanwijzing
Nederlands
475