►
Schuif de Aesculap-stereenheid H op de adapter 2 van de S
boormal F/G. Controleer daarbij dat de pen van de adapter 3 in de uit-
sparing op de stereenheid grijpt.
►
Laat de vergrendelingshuls 1 los.
H
1
2
3
4
5
6
Afb. 2
Montage van de Aesculap-stereenheid op de S
FW664R/FW665R
►
Verifieer en/of valideer voor elk gebruik het instrument met de
Brainlab-instrumenten-kalibreermatrix rev. 4, zie de Brainlab-gebrui-
kershandleiding. Zorg ervoor dat de centerpons voor genavigeerde
boormal P/Q is verwijderd.
►
Zorg ervoor dat de camera een ongehinderd zicht heeft op de reflecte-
rende markeerkogels, door de Knauf 6 op de S
S
4
C-boormal F/G te draaien en de Aesculap-stereenheid H in de
gewenste positie te draaien, zie Afb. 2.
►
Draai Knauf 6 weer vast als de gewenste positie is bereikt.
►
Stel de ponsdiepte in door de diepteaanslag 5 op de S
in te stellen. De maximale diepte bedraagt 6 mm.
►
4
Steek de S
C-centerpons P/Q in S
►
Controleer de vooraf ingestelde ponsdiepte met een schuifmaat (bijv.
AA845R).
►
Druk, om de corticalis te openen, de S
stelde diepte onder controle van het Brainlab-navigatiesysteem.
F/G
P/Q
4
C-handgreep van de
4
C-boormal F/G
4
C-boormal F/G.
4
C-centerpons tot de vooraf inge-
4
C-
Gaten voor de S
GEVAAR
De boor wordt met een S
met de boorhandgreep (FJ839R) of met een motorsysteem met het
Aesculap-intra-handstuk (bijv. GD450R/GD456R) worden ingeboord.
Boor en boorhandgreep met elkaar verbinden (alleen voor manueel
boren)
GEVAAR
4
C-boormal
GEVAAR
►
Zet de boor in de boorhandgreep (FJ839R) steken, zie Afb. 3.
►
Trek de vergrendelingshuls tegen de veerdruk in terug in de richting
van de pijl en houd deze zo vast.
►
Schuif de boor tot de aanslag in de bus van de boorhandgreep.
4
C-schroeven boren
Gevaar voor verwondingen door op de onjuiste
plaats aangebrachte of te diepe boringen!
►
Slijp de boor niet na, aangezien dit tot onnauw-
keurige of foutieve aflezingen op de diepteme-
ter kan leiden.
►
Vervang een botte boor door een nieuwe.
4
C-boormal aangebracht en kan ofwel handmatig
Verwonding van het ruggenmerg, de zenuwwortels,
de aangrenzende tussenwervelruimte of het zachte
weefsel door onoordeelkundig boren!
►
Boor de gaten uitsluitend met gebruik van de
4
correcte S
C-boormal. Gebruik de boor alleen
met passende boormal.
►
Controleer voor het boren altijd de vooringe-
stelde boorlengte met een schuifmaat (bijv.
AA845R, Caspar-instrument voor anterieure
cervicale fusie).
Beschadiging van ruggenmerg en zenuwwortels
door te lange boor!
►
Selecteer de voor de operatie geschikte boor-
lengte op basis van een röntgenfoto.
►
Richt en schroef de boor uitsluitend onder rönt-
gencontrole en/of met behulp van een naviga-
tiesysteem.
►
Selecteer de boor zo, dat de boorlengte past bij
de gewenste boorgatdiepte.
145