2| Om verder te garen:
a) aanbaksels losmaken,
b) de benodigde hoeveelheid vloeistof (mini-
maal 1/4 l) toevoegen,
c) evt. andere levensmiddelen – met of zon-
der inzetmandjes– toevoegen.
3| Deksel volgens hoofdstuk 6.3 plaatsen en
sluiten.
4| Warmte toevoeren tot de gewenste kook-
stand bereikt is.
11.3| DIEPVRIESPRODUCTEN GEBRUIKEN
1| Minimale hoeveelheid vloeistof toevoegen
(1/4 l water).
2| Diepvriesproduct bevroren in de pan leggen.
3| Vlees vóór het dichtschroeien licht ontdooien.
4| Groente direct uit de verpakking in een
niet-geperforeerd inzetmandje plaatsen.
Bij diepvriesproducten wordt de gaartijd
langer.
11.4| GRAANPRODUCTEN OF
PEULVRUCHTEN BEREIDEN
Bij de bereiding in de snelkookpan moeten
graanproducten en peulvruchten niet worden
geweekt.
De gaartijden worden met ca. de helft
verlengd.
Let erop dat de pan slechts tot de helft
gevuld mag worden.
1| 1/4 l minimale hoeveelheid vloeistof in de
pan gieten en daarnaast per deel graanpro-
duct of peulvruchten minstens 2 delen vloei-
stof toevoegen.
2| Kort voor het einde van de gaartijd de ener-
gietoevoer beëindigen en de resterende
warmte van het fornuis voor het nagaren
gebruiken.
11.5| STERILISEREN
1| Babyflessen, inmaakpotten enz. kunnen
gesteriliseerd worden. Daartoe de delen met
de opening omlaag gericht in een geperfo-
reerd inzetmandje plaatsen.
2| 1/4 l water toevoegen.
3| 20 minuten op kookstand 2 steriliseren.
4| Langzaam laten afkoelen (afstoommethode 1).
11.6| INKOKEN
1| Levensmiddelen zoals gewoonlijk voorberei-
den en in inmaakpotten doen.
2| 1/4 l water in de pan gieten.
3| Inmaakpotten in een geperforeerd inzet-
mandje zetten.
4| Voor inmaakpotten met 1 l inhoud een snel-
kookpan van 6,5 l of 8,5 l gebruiken, voor
kleinere inmaakpotten een snelkookpan van
4,5 l gebruiken.
5| Groente en vlees op kookstand 2 ca. 20
minuten, steenvruchten op kookstand 1
ca.5 minuten en pitvruchten ca. 10 minu-
ten garen.
6| Voor het afstomen de pan langzaam laten
afkoelen (afstoommethode 1), omdat bij de
andere methoden het sap uit de inmaakpot-
ten wordt gedrukt.
12| REINIGEN, ONDERHOUDEN
EN OPBERGEN
12.1| REINIGEN
Voor de reiniging heet water en een gewoon
afwasmiddel gebruiken.
346