Voor De Inbedrijfstelling; Hoofdschakelaar Inschakelen; Vóór De Start/Veiligheidscontrole Nl - Kärcher MIC D Bedienungsanleitung

5

Voor de inbedrijfstelling

5.1

Hoofdschakelaar inschakelen

5.2 Vóór de start/veiligheidscontrole
GEVAAR
Ongevalgevaar, verwondingsgevaar!
Zodra één punt van de veiligheidscontrole niet vervuld

is, mag het voertuig niet in bedrijf genomen en moet het
gerepareerd worden.
LET OP
De veiligheidscontrole moet voor elk gebruik van het voer-
tuig uitgevoerd worden.
5.2.1 Controles van de achterwagen van het
voertuig
Oliepeil van het hydraulisch systeem controleren.
–
Motoroliepeil controleren.
–
Koelmiddelpeil controleren
–
Bij vorstgevaar controleren of voldoende antivriesmid-
–
del in het koelmiddel zit
Zie hoofdstuk „Onderhoudswerkzaamheden"
5.2.2 Rond het voertuig stappen en het volgen-
de controleren
Aansluitingen van het hydraulisch systeem op netheid
–
controleren.
Hydraulische leidingen op lekken controleren.
–
Brandstofleidingen en aansluitingen controleren op lek-
–
ken.
Elektrische leidingen controleren op beschadigingen.
–
Schroeven en moeren.
–
Voertuig, motor en koelrooster op beschadigingen con-
–
troleren
Properheid van de motor-luchtfilter
–
Properheid van de cabine-stoffilter
–
Vloeistofniveau in het poetswaterreservoir
–
5.3 Tanken
GEVAAR
Explosiegevaar!
Niet in gesloten ruimtes tanken.

Roken en open vuur is verboden.

Let erop dat er geen brandstof op hete oppervlakken

komt.
VOORZICHTIG
Uitsluitend de in de gebruiksaanwijzing aangegeven
brandstof mag worden gebruikt.
Motor uitzetten.

Tankdop openen.

Diesel tanken.

Hoofdschakelaar op stand „1" zetten.

Bandenspanningen, eventuele slijtage van de banden.
–
Instructie: Bandenspanningen onderscheiden zich
naar gelang belasting van de assen - zie hoofdstuk
"Technische gegevens/tabel bandenspanning"
Is de hoofdschakelaar ingeschakeld?
–
5.2.3 Zittend op het voertuig controleren
Controleren of rijpedaal licht loopt.
–
Is de parkeerrem vergrendeld?
–
Zijn de schakelaars voor het hydraulische werksy-
–
steem uitgeschakeld?
Controleren of alle controlelampjes functioneren: bij het
–
inschakelen van de ontsteking moeten alle controle-
lampjes kort oplichten. Als één lampje niet brandt, is het
defect en moet het vervangen worden.
Bij ingeschakelde ontsteking: Branden de waarschu-
–
wingslampjes voor laadcontrole en oliedruk?
5.2.4 Motor starten en controleren
Gaan de waarschuwingslampjes voor laadcontrole en
–
oliedruk uit?
Functioneren bedrijfsurenteller en temperatuuraandui-
–
ding?
Zijn verlichting en richtingaanwijzer in orde?
–
Enkel bij voertuigvariant MDC (Mechanic Drive Train
–
Control) de neutrale stand van het gaspedaal controle-
ren: voertuig vooruit en achteruit rijden. Bij het loslaten
van het gaspedaal moet het voertuig in elke rijrichting
stoppen.
Rookgassysteem op ondichtheden controleren.
–
Bij een korte testrit letten op abnormale geluiden en vi-
–
braties.
Pistool van brandstofvulslang zo ver mogelijk in de vul-

pijp stoppen. Zodra het volgens voorschrift gebruikte
pistool van de brandstofvulslang voor de eerste keer af-
slaat, dan niet meer verder tanken.
Overgelopen brandstof wegvegen en vuldop van

brandstoftank sluiten.
5.3.1 Tanken met jerrycan
VOORZICHTIG
Hoeveelheid brandstof van te voren schatten, om overlo-
pen te verhinderen.
20
-
NL 235