nld
● Belastingstest (sterkteproef) van gasleidingen met perslucht volgens EN
1775:2007, volgens de technische regel – werkblad G 600 april 2008 (DVGW-
TRGI 2008) 'Technische regel voor gasinstallaties' van de Deutsche Vereinigung
des Gas- und Wasserfaches (DVGW) (REMS Multi-Push SL/SLW).
● Dichtheidstest van gasleidingen met perslucht volgens EN 1775:2007, volgens
de technische regel – werkblad G 600 april 2008 (DVGW-TRGI 2008) 'Technische
regel voor gasinstallaties' van de Deutsche Vereinigung des Gas- und Wasser-
faches (DVGW) (REMS Multi-Push SL/SLW).
● Persluchtpomp voor het geregeld vullen van alle soorten reservoirs met perslucht
≤ 0,8 MPa/8 bar/116 psi (REMS Multi-Push SL/SLW).
● De aandrijving van persluchtgereedschap tot een luchtbehoefte ≤ 230 Nl/min.
Elk ander gebruik is oneigenlijk en daarom niet toegestaan.
Let op! Voor het beoogde gebruik dienen ook de voor de plaats van inzet
Let op! Voor he
t beoogde gebruik dienen ook de voor de plaats van inzet
geldende nationale veiligheidsbepalingen, regels en voorschriften in acht te
geldende nationale veiligheidsbepa
worden genomen, met name de volgende normen en regels der techniek:
worden genomen, m
et name de volgende normen en regels der techniek:
Technische regels voor drinkwaterinstallaties
Europese norm EN 806-4:2010 'Eisen voor drinkwaterinstallaties in gebouwen
- Deel 4: Installatie'
Op basis van de momenteel geldige Europese richtlijn 98/83/EG 'betreffende de
kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water' werd op 23-02-2010 de
Europese norm EN 806-4:2010 'Eisen voor drinkwaterinstallaties in gebouwen - Deel
4: Installatie' door het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) goedgekeurd.
Deze moest tegen september 2010 in alle Europese staten de status van een
nationale norm krijgen. In deze norm worden voor het eerst in heel Europa geldende
bepalingen betreffende de ingebruikneming van drinkwaterinstallaties vastgelegd,
bijv. voor vulling, druktest, spoeling en desinfectie.
In hoofdstuk 6 'Ingebruikneming' van de norm EN 806-4:2010 wordt onder punt 6.1
het vullen en de hydrostatische druktest van installaties in gebouwen voor water dat
voor menselijke consumptie is bestemd, beschreven. "Installaties in gebouwen
moeten aan een druktest worden onderworpen. Deze kan ofwel met water plaats-
vinden ofwel, indien de nationale bepalingen dit toelaten
indien de nationale bepalingen dit toelaten, mag olievrije, schone lucht
met geringe druk of een inert gas worden gebruikt. Er dient rekening te worden
gehouden met het mogelijke gevaar door hoge gas- of luchtdruk in het systeem."
De norm EN 806-4:2010 bevat naast deze instructie echter geen enkel testcriterium
voor de beproeving met lucht.
In de punten onder 6.1 wordt voor de hydrostatische druktest de keuze gegeven tussen
de 3 testmethoden A, B, C, naargelang het materiaal en de grootte van de geïnstalleerde
buizen. De testmethoden A, B, C verschillen onderling in testverloop, -druk en -tijd.
In hoofdstuk 6.2 'Spoelen van de buisleidingen' wordt onder 6.2.1 o.a. het volgende
vastgelegd: "De drinkwaterinstallatie moet zo snel mogelijk na de installatie en
druktest en direct voor de inbedrijfstelling met drinkwater worden gespoeld." "Als
een systeem niet direct na de inbedrijfstelling in gebruik wordt genomen, moet het
regelmatig (uiterlijk binnen 7 dagen) worden gespoeld." Als aan deze eis niet kan
worden voldaan, is de druktest met perslucht aan te bevelen.
In hoofdstuk 6.2.2 wordt het spoelen met water beschreven.
In hoofdstuk 6.2.3 worden spoelmethoden met een water-luchtmengsel beschreven,
waarbij door handmatig of automatisch gegenereerde persluchtstoten het spoeleffect
wordt versterkt.
In hoofdstuk 6.3 'Desinfectie' wordt er onder 6.3.1 op gewezen dat in veel gevallen
geen desinfectie noodzakelijk is, maar spoelen volstaat. "Drinkwaterinstallaties
mogen na het spoelen worden gedesinfecteerd, indien een verantwoordelijke persoon
of instantie dit vastlegt." "Elke desinfectie moet volgens nationale of lokale voor-
schriften worden uitgevoerd."
In hoofdstuk 6.3.2 'Keuze van de desinfecterende middelen' wordt op het volgende
gewezen: "Alle chemicaliën die voor de desinfectie van drinkwaterinstallaties worden
gebruikt, moeten voldoen aan de eisen betreffende chemicaliën voor waterzuivering
die in Europese normen of, indien geen Europese normen van toepassing zijn, in
nationale normen zijn vastgelegd." Bovendien: "Transport, opslag, hantering en
gebruik van al deze desinfecterende middelen kunnen gevaarlijk zijn. Daarom moeten
de gezondheids- en veiligheidsbepalingen nauwgezet worden nageleefd."
In hoofdstuk 6.3.3 'Methode voor het gebruik van desinfecterende middelen' wordt
erop gewezen dat in overeenstemming met de voorschriften van de fabrikant van
het desinfecterende middel moet worden gewerkt en dat na een succesvolle desin-
fectie en aansluitende spoeling een monster bacteriologisch moet worden onderzocht.
Ten slotte wordt nog deze eis gesteld: "Er dient een volledig rapport van de details
van het gehele proces en van de onderzoeksresultaten opgesteld en aan de eigenaar
van het gebouw overhandigd te worden."
Informatieblad 'Dichtheidstesten van drinkwaterinstallaties met perslucht,
inert gas of water' (januari 2011) van het Duitse Zentralverband Sanitär Heizung
Klima (ZVSHK)
Voor Duitsland wordt in dit informatieblad onder '3.1 Algemeen' met betrekking tot
de nationale bepalingen het volgende vastgelegd: "Vanwege de samendrukbaarheid
van gassen dienen bij de uitvoering van druktesten met lucht om natuurkundige en
veiligheidstechnische redenen de ongevalpreventievoorschriften 'Werken aan
gasinstallaties' en het reglement 'Technische regels voor gasinstallaties DVGW-TRGI'
in acht te worden genomen. Daarom werd in overleg met de bevoegde ongevallen-
verzekering en in aansluiting op dit reglement de testdruk op maximaal 0,3 MPa
(3 bar) vastgelegd, zoals bij belastings- en dichtheidstesten voor gasleidingen.
Hiermee wordt voldaan aan de nationale bepalingen.
nationale bepalingen."
Met betrekking tot de in hoofdstuk 6.1 van EN 806-4:2010 ter keuze aangeboden
testmethoden A, B, C voor de druktest met water wordt in het informatieblad 'Dicht-
heidstesten van drinkwaterinstallaties met perslucht, inert gas of water' (januari
lingen, regels en voorschriften in acht te
2011) T 82-2011 van het Duitse Zentralverband Sanitär Heizung Klima (ZVSHK)
voor Duitsland het volgende vastgelegd: "Vanwege de praktische uitvoerbaarheid
op de bouwplaats werd op basis van praktische proeven een aangepaste methode
gekozen, die voor alle materialen en combinaties van materialen kan worden toege-
past. Om ook zeer kleine lekkages bij de dichtheidstest te kunnen vaststellen, is de
testduur verlengd ten opzichte van de in de norm vastgelegde testduur. Als basis
voor de uitvoering van de dichtheidstest met water voor alle materialen dient de
testmethode B volgens EN 806-4."
Er is als volgt vastgelegd:
Dichtheidstest met inerte gassen
Dichtheidstest met inerte gassen (bijv. stikstof)
"In gebouwen waarin strengere hygiënische voorschriften gelden, zoals bijv. in
medische instellingen, ziekenhuizen of artsenpraktijken, kan het gebruik van inerte
gassen worden geëist, om een condensatie van de luchtvochtigheid in de buisleiding
uit te sluiten." (Met REMS Multi-Push niet mogelijk).
De dichtheidstest met perslucht dient te worden uitgevoerd, als
De dichtheidstest met perslucht
● een langere stilstandtijd tussen de dichtheidstest en de inbedrijfstelling, met name
bij gemiddelde omgevingstemperaturen > 25 °C, te verwachten is, om mogelijke
bacteriegroei uit te sluiten;
● de buisleiding tussen de dichtheidstest en de inbedrijfstelling, bijv. vanwege een
vorstperiode, niet volledig gevuld kan blijven;
● de corrosiebestendigheid van een materiaal in een deels lege leiding in gevaar is.
De dichtheidstest met water
De dichtheidstest met water kan worden uitgevoerd, als
De dichtheidstest met water kan worden uitgevoerd, als
● vanaf het tijdstip van de dichtheidstest tot de inbedrijfstelling van de drinkwater-
installatie regelmatig, uiterlijk na zeven dagen, een verversing van het water
gegarandeerd is. Aanvullend als
● gegarandeerd is dat de huis- of bouwwateraansluiting gespoeld en daardoor
voor de aansluiting en het bedrijf vrijgegeven is;
● het vullen van het leidingsysteem via hygiënisch onberispelijke componenten
plaatsvindt;
● tussen de dichtheidstest en de inbedrijfstelling de installatie volledig gevuld blijft
en een gedeeltelijke vulling kan worden vermeden.
Duitse drinkwaterverordening in de versie van 2 augustus 2013, § 11
Voor Duitsland wordt in de drinkwaterverordening in de versie van 2 augustus 2013
in § 11 'Zuiveringsstoffen en desinfectiemethoden' bepaald dat voor de desinfectie
van drinkwater uitsluitend zuiveringsstoffen mogen worden gebruikt die in een lijst
van het Bundesministerium für Gesundheit zijn opgenomen. Deze lijst wordt samen-
gesteld door het Umweltbundesamt.
Technische regel – werkblad DVGW W 557 (A) oktober 2012 van de Deutscher
Verein des Gas- und Wasserfaches e.V. (DVGW)
Voor Duitsland moet de 'Technische regel – werkblad DVGW W 557 (A) oktober
2012' van de Deutscher Verein des Gas- und Wasserfaches e.V. (DVGW) met
verdere instructies voor de reiniging en desinfectie van drinkwaterinstallaties in acht
worden genomen.
In hoofdstuk 6 'Reiniging' wordt onder 6.1 'Algemeen, doel van de reiniging' als volgt
voorgeschreven: "Bij een bestaande microbiële aantasting van de kwaliteit van het
drinkwater dient als eerste maatregel een reiniging te worden uitgevoerd. In deze
gevallen kan na de reiniging aanvullend een desinfectie van de installatie noodza-
kelijk zijn."
In het hoofdstuk 6.3 'Reinigingsmethoden' worden o.a. de in principe al uit de norm
EN 806-4 bekende spoelmethoden 'spoelen met water' en 'spoelen met een
water-luchtmengsel' beschreven. Zowel bij een nieuwe installatie als bij reparatie-
werkzaamheden kunnen verontreinigingen in het buizenstelsel terechtkomen en
bestaat eventueel zelf het risico van een microbacteriële besmetting. In het hoofd-
stuk 6.3.2.2 'Spoelen met een water-luchtmengsel' wordt het volgende verklaard:
"Om in bestaande buisleidingen incrustaties, afzettingen of biofi lms te verwijderen,
is spoelen met water en lucht noodzakelijk, om een sterkere reinigende werking te
bereiken. De ruimtevullende, turbulente stroming creëert lokaal hoge krachten voor
het mobiliseren van afzettingen. In vergelijking met het spoelen met water is de
benodigde waterhoeveelheid hierdoor aanzienlijk lager."
In hoofdstuk 7 'Desinfectie' worden de thermische en met name de chemische
desinfectie uitvoerig beschreven als een discontinue maatregel voor de decontami-
natie van een drinkwaterinstallatie. "De installatiedesinfectie mag principieel alleen
door gespecialiseerde bedrijven worden uitgevoerd." In hoofdstuk 7.4.2 worden 3
beproefde desinfecterende chemicaliën, met name waterstofperoxide H
umhypochloriet NaOCl en chloordioxide ClO
en inwerktijd genoemd. Zo bedraagt bijv. de gebruiksconcentratie van waterstof-
peroxide 150 mg H
O
/l en de inwerktijd 24 uur. In bijlage A wordt aanvullende
2
2
gedetailleerdere informatie over deze desinfecterende chemicaliën gegeven, bijv.
met betrekking tot de toepassing en arbeidsveiligheid. Bijlage B bevat gegevens
over de bestendigheid van verschillende materialen tegen de aanbevolen desinfec-
terende chemicaliën.
Informatieblad 'Spoelen, desinfecteren en in gebruik nemen van drinkwate-
rinstallaties' (augustus 2014) van het Duitse Zentralverband Sanitär Heizung
Klima (ZVSHK)
Voor Duitsland zijn in het informatieblad 'Spoelen, desinfecteren en in gebruik nemen
van drinkwaterinstallaties' (nieuwe versie van augustus 2014) van het Duitse Zentral-
verband Sanitär Heizung Klima (ZVSHK) de oorspronkelijk vastgelegde, omvattende
methoden voor het spoelen en desinfecteren van drinkwaterinstallaties beschreven.
Deze worden grotendeels bevestigd door EN 806-4:2010 en door de technische
regel – werkblad DVGW W 557 (A) oktober 2012 van de Deutscher Verein des
nld
O
, natri-
2
2
, inclusief hun gebruiksconcentratie
2
81