GEBRUIK EN BEDIENING
5
Gebruik van de e-bike
5.1 Rijden
WAARSCHUWING!
Gevaar voor ongevallen en letsel
Een
ingeschakelde
begint te rijden zodra u uw voet op een
pedaal zet! Als u de speedpedelec per
ongeluk op deze manier start, kan de
ongewone stuwkracht leiden tot vallen,
gevaren of ongelukken.
• Knijp eerst een rem in. Til dan één
been over de speedpedelec ter-
wijl u het stuur bewust met beide
handen vasthoudt en beter dan u
met een gewone fiets zou doen.
Ga dan op het zadel zitten en zet uw
voeten pas op de pedalen als u klaar
bent om te rijden.
Uw e-bike heeft een van de volgende types
trapaandrijving:
• een kettingaandrijving.
Voor informatie over hoe het werkt, zie
hoofdstuk 12.1 "Kettingaandrijvingen".
• een riemaandrijving.
Voor informatie over hoe het werkt, zie
hoofdstuk 12.2 "Riemaandrijvingen".
Voor elektrische trapondersteuning heeft uw
e-bike ook een elektrisch aandrijfsysteem.
Neem voor het gebruik de informatie in
hoofdstuk 13 "Elektrisch aandrijfsysteem" in
acht en de bijbehorende instructies van de
fabrikant van uw aandrijfsysteem.
Rijden met en zonder elektrische aandrijving
Belangrijk: U kunt op uw e-bike rij-
i
den met en zonder trapondersteu-
ning. Schakel het aandrijfsysteem
echter in ieder geval in.
• Om met trapondersteuning te rijden, kiest
u het gewenste ondersteuningsniveau.
• Om zonder trapondersteuning te rijden,
kiest u het ondersteuningsniveau "OFF".
• Wijzig, indien nodig, het ondersteuning-
Rijden met verlichting
Afhankelijk van het model is uw e-bike bij
aflevering uitgerust met verlichtingsonder-
delen.
Neem voor het gebruik van de verlichting
speedpedelec
de informatie in hoofdstuk 23 "Verlichting" in
acht.
Rijden met modelafhankelijke onderdelen
Voor extra rijcomfort en speciale rijma-
noeuvres kan uw e-bike modelafhankelijke
onderdelen hebben.
De functies en bediening van deze onderde-
len worden beschreven in de afzonderlijke
hoofdstukken achterin deze gebruiksaan-
wijzing.
Neem voor het rijden met geveerde e-bi-
kes de informatie over uw vering in acht in
hoofdstuk 16 "Veringen".
Neem voor het gebruik van de telesco-
pische zadelpen de informatie in acht in
hoofdstuk 17.2 "Informatie over telescopi-
sche zadelpennen".
Neem voor het gebruik van systeem- of
klikpedalen de informatie in acht in hoofd-
stuk 20.2 "Informatie over systeem- en klik-
pedalen".
Neem voor het gebruik of de bediening
van spatborden de informatie in acht in
hoofdstuk 19.3 "Spatborden".
5.2 Versnelling schakelen
Met het schakelsysteem kunt u de beno-
digde inspanning of de haalbare snelheid
tijdens het rijden regelen.
• Met kleinere, lichtere versnellingen kunt
• Met hogere versnellingen, die zwaar-
215
sniveau om de mate van trapondersteu-
ning aan te passen aan de betreffende
route enz.
u gemakkelijker hellingen beklimmen en
vermindert u uw fysieke belasting.
der trappen, kunt u hogere rijsnelheden
bereiken en met een lagere trapfrequen-
tie rijden.
NL