Inhaltsverzeichnis
Werbung
Comment ajuster la tension du fil / Come regolare la tensione del filo
Aanpassen van de draadspanning / Einstellen der Fadenspannung
Tissu (dessus)
Tessuto (diritto)
Stof (goede kant)
Stoff (Oberseite)
Tissu (dessous)
Tessuto (rovescio)
Stof (verkeerde kant)
Stoff (Unterseite)
Bouton de réglage de la tension
Manopola di regolazione della tensione del filo
Draadspanningsknop
Einstellrad für Fadenspannung
Tension plus faible
Minore tensione
Lagere spanning
Spannung lockern
45
Fil de l'aiguille
Filo ago
Naalddraad
Oberfaden
Fil de la canette
Filo della bobina
Onderdraad
Unterfaden
Tension plus importante
Maggiore tensione
Hogere spanning
Spannung erhöhen
4
Tension idéale
Point droit: Le fil de l'aiguille et de la canette s'entrelasse au milieu de
l'épaisseur du tissu. (
Point zigzag : Le fil de l'aiguille est tiré un peu au verso du tissu.
Si la machine est programmée sur "4", cela conviendra pour la plupart
des matières. Toutefois, un réglage peut être nécéssaire pour
certain tissu ou application.
Si la tension n'est pas bien réglée, cela posera un problème pour la
formation du point, fronçage, et/ou casse de fil.
Tensione del filo ben equilibrata
Cucitura dritta: Il filo dell'ago e della bobina si incrociano nel mezzo
dello spessore del tessuto. (
Zig-zag: Il filo dell'ago viene tirato un po' verso il rovescio del tessuto.
Se la macchina è in modalità "4", vale per la maggior parte dei
tessuti. In caso contrario, può essere necessario procedere ad una
regolazione in base ai tessuti e alle applicazioni di cucitura.
Una non corretta regolazione della tensione è causa di formazione di
punti sbilanciati, pieghe e/o rottura del filo.
Juiste draadspanning
Rechte steek: Boven- en onderdraad verknopen elkaar in het midden
van de stof. (
Zigzag steek: Bovendraad wordt een klein stukje naar de onderkant
van de stof getrokken.
Als de machine naar '4' is gezet, dan is het geschikt voor de meeste
stoffen. Niettemin kan het nodig zijn om bij sommige stoffen
en naaiapplicaties aanpassingen te maken.
Als de spanning niet juist ingesteld staat, kunt u onregelmatige steken
krijgen en/of draadbreuk.
Die richtige Fadenspannung
Geradstich: Ober- und Unterfaden greifen mitten im Stoff ineinander.
(
)
Zickzackstich: Der Oberfaden wird etwas mehr auf die Unterseite des
Stoffs gezogen.
In Stellung "4" eignet sich die Maschine zum Nähen fast aller
Stoffarten, bei manchen Stoffen und Nähten muss die Fadenspannung
jedoch leicht angepasst werden. Bei einer falsch eingestellten
Fadenspannung entstehen ungleichmäßige Stiche und faltige Nähte.
Es kann auch der Faden reißen.
)
)
)
Werbung
Inhaltsverzeichnis
