NL
Met een getrokken grasvangbak 13-1978 (76,2
cm) of 13-1950 (106,7 cm).
5. Gras- en bladtransport
Met transportkar 13-1979 (Standard), 13-1988
(Maxi) of 13-1992 (Combi).
6. Zand strooien
Met zandstrooier 13-1975. Tevens te gebruiken
voor het strooien van zout. Sneeuwkettingen
13-1956 (16") 13-0902 (17") en framegewich-
ten 13-0923 worden aanbevolen.
7. Onkruidbestrijding op grindpaden
Met de aan de voorzijde gemonteerde onkruid-
schoffel 13-1944 en de aan de achterzijde ge-
monteerde hark 13-1969.
8. Kanten van gazons snijden
Met graskantensnijder 13-0905.
9. Ontmossen
Met moskrabber 13-1984.
Het trekmechanisme mag worden belast met een
verticale kracht van maximaal 100 N.
De duwkracht van getrokken accessoires mag, in
het trekmechanisme, niet groter zijn dan 500 N.
LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhan-
ger altijd contact op met uw verzekeringsmaat-
schappij.
LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden
op de openbare weg.
STARTEN EN RIJDEN
MOTORKAP
Om de motor en de accu te kunnen inspecteren en
onderhouden, verwijdert u de kap. Dit doet u als
volgt:
1. Draai de benzinedop/benzinemeter los.
2. Trek de rubberband aan de voorzijde van de kap
omhoog (afb. 10).
3. Til de kap voorzichtig omhoog (afb. 11).
Kap terugplaatsen:
1. Plaats de kap aan beide zijden over de rand.
2. Zorg dat de pinnen aan de achterzijde van de kap
in de corresponderende gaatjes vallen (afb. 12).
82
NEDERLANDS
3. Maak de rubberband aan de voorzijde van de
kap vast (afb. 10).
4. Draai ten ten slotte de benzinedop/benzinemeter
weer vast.
De machine alleen gebruiken met geslo-
ten kap. Anders bestaat er een kans op
brandwonden en kunt u bekneld raken.
BENZINE BIJVULLEN
Gebruik altijd loodvrije benzine. Gebruik nooit
tweetakt motorolie.
LET OP! Denk erom dat benzine beperkt houdbaar
is. Koop niet meer benzine dan u binnen 30 dagen
gebruikt.
U kunt ook milieuvriendelijke benzine gebruiken,
d.w.z. gealkyleerde benzine. Dit type benzine heeft
een samenstelling die minder schadelijk is voor
mens en milieu.
Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar
brandstof altijd in een speciaal daar-
voor bestemde tank.
Vul alleen buitenshuis benzine bij en
rook niet tijdens het bijvullen. Vul de
tank voordat u de motor start. Verwij-
der nooit de vuldop en vul de machine
nooit met benzine wanneer de motor
loopt of nog warm is.
Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand.
Laat een zekere ruimte (ten minste de gehele vul-
buis plus 1-2 cm bovenin de tank) leeg zodat de
benzine, wanneer deze warm wordt, kan uitzetten
zonder over te stromen (afb. 28).
OLIEPEIL VAN DE MOTOR CONTRO-
LEREN
(Senator - President - Pro16 - Pro20)
Het carter is bij aflevering altijd gevuld met olie
SAE 30.
Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
rect is. De machine moet op een vlakke onder-
grond staan.
Zorg dat de omgeving rond de oliepeilstok
schoon is. Draai de oliepeilstok los en trek
hem omhoog. Veeg de oliepeilstok af.
Breng de stok weer aan en draai hem vast.
Draai hem daarna weer los en trek hem omhoog.
Lees het oliepeil af. Vul olie bij tot de "FULL"-
streep als het oliepeil onder deze markering ligt