5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
5.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN
GEVAAR!
Gebruik de machine alléén voor het doel
waarvoor zij gemaakt is (het maaien en opvangen van gras).
Eender welk ander gebruik wordt als "oneigenlijk gebruik" be-
schouwd en brengt verval van, zowel de garantie, als de aan-
sprakelijkheid van de fabrikant teweeg waardoor de gebruiker
zelf verantwoordelijk is voor schade of letsel die hijzelf of ande-
ren oplopen.
De volgende situaties behoren tot het oneigenlijk gebruik (bij-
voorbeeld, maar niet uitsluitend):
– andere personen, kinderen of dieren op de machine of op
een oplegger vervoeren;
– ladingen trekken of duwen zonder het gebruik van het daar-
voor bestemde toebehoren voor het slepen;
– gebruik van de machine op onstabiele, gladde, bevroren, ste-
nige of oneffen terreinen, in geval van plassen of moerassen
die niet toestaan de consistentie van het terrein in te schat-
ten.
– gebruik van de machine voor het verzamelen van bladeren of
afval;
– de messen aanschakelen op zones zonder gras.
GEVAAR!
Kom niet aan de veiligheidsmechanismen
en verwijder deze nooit. DENK ERAAN DAT DE GEBRUIKER AL-
TIJD AANSPRAKELIJK IS VOOR SCHADE DIE AAN ANDEREN
BEROKKEND WORDT. Alvorens de machine te gebruiken:
– lees de algemene veiligheidsvoorschriften (
steed speciale aandacht aan het rijden en het maaien op hel-
lende terreinen;
– lees de gebruiksaanwijzingen aandachtig door, raak ver-
trouwd met de bediening en leer hoe de messen en de motor
snel tot stilstand gebracht kunnen worden.
– breng handen en voeten niet in de nabijheid van, of onder
ronddraaiende delen en blijf altijd uit de buurt van de uit-
werpopening.
Gebruik de machine niet met een slechte lichamelijke conditie,
of onder invloed van medicijnen of middelen die de reflexen en
de aandacht kunnen verminderen.
Het valt onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de
risico's die het terrein waar hij op moet werken met zich kan
brengen te beoordelen en om alle nodige voorzorgsmaatrege-
len te treffen, met het oog op zijn eigen veiligheid en die van
anderen, met name op hellingen, hobbelige, gladde of insta-
biele terreinen.
De machine niet in hoog gras laten staan met een draaiende
motor, teneinde geen risico op brand te veroorzaken.
LET OP!
op hellingen met een hellingspercentage van meer dan 10°
(17%) (
op hellende terreinen (max. 10%) te gebruiken dan is het ver-
standig tegengewichten (op aanvraag leverbaar (
het dwarsprofiel van de voorwielen te monteren, waardoor de
stabiliteit aan de voorkant verhoogd wordt en de mogelijkheid
dat de machine gaat steigeren zich beperkt.
1.2), en be-
BELANGRIJK
ningsposities worden weergegeven in hoofdstuk 4.
Deze machine mag niet gebruikt worden
5.5). Als er verwacht wordt de machine voornamelijk
Alle verwijzingen met betrekking tot de bedie-
9.1) onder
NL
19