Elektrische start
Het kantelen van de opvangzak voor het
leegmaken wordt door de knop te drukken
(4.9.2) tot de bedieningsmotor stilstaat.
De opvangzak gaat terug naar de werkpositie met behulp van de
knop (4.9.3) die ingedrukt wordt gehouden tot veerhaak vastklikt en
de bedieningsmotor stilstaat.
4.10 CONTROLELAMPJES
EN GELUIDSSIGNALERINGSSYSTEEM
Wanneer de sleutel in de stand «DRAAIEN» gedraaid wordt, lichten alle
controlelampjes gedurende een halve seconde op (met een kort
akoestisch signaal) om te duiden op de correcte werking.
a
b
c
Daarna licht een controlelampje op om aan te geven:
handrem ingeschakeld;
a)
b)
afwezigheid van de opvangzak of de steenbeschermkap;
4.9.2
4.9.3
d
e
f
c)
messen ingeschakeld;
bestuurder afwezig;
d)
e)
versnelling in de "vrije" stand.
f)
continu= probleem bij het opladen van de accu (bij draai-
ende motor);
knipperend vóór de start = de accu kan de motor niet starten
en het is bijgevolg noodzakelijk contact op te nemen met een
geautoriseerd Servicecentrum.
Het akoestisch signaal is:
– ononderbroken: = tussenkomst van het beschermingssysteem van
de elektronische kaart;
= motor langer dan 30 seconden uitgeschakeld
met sleutel in stand «DRAAIEN»
= zak vol.
– onderbroken
4.11 DISPLAY VAN HET INSTRUMENTENBORD
(indien aanwezig)
Wanneer de sleutel in de stand
«DRAAIEN» gedraaid wordt, worden alle
iconen gedurende een halve seconde ge-
lijktijdig ingeschakeld (met een kort
akoestisch signaal) om te duiden op de
correcte werking; vervolgens schakelt de
display over op de functie "Urenteller".
– Met de knop «MODE» heeft men in sequentie toegang tot de ver-
schillende functies.
NL
15