nl - Vertaling vanuit het origineel
Modus
Vaste snelheid
Max
Speed
setpoint
min
Alle bedieningsmodi kunnen worden gecombi-
neerd met de functie nachtmodus.
5.2.2 Nacht stand
De functie nachtmodus kan niet worden gebruikt in
koelsystemen.
Voorwaarde
• De pomp is geïnstalleerd in de toevoerleiding.
• De nachtconditie kan met goed vertrouwen
worden gedetecteerd als een bedieningssys-
teem op hoger niveau is ingesteld om de aan-
voertemperatuur te wijzigen.
De nachtmodus kan actief zijn in combinatie met:
• Proportionele druk
• Constante druk
• Constante snelheid
Deze functie vermindert het stroomverbruik van de
pomp tot het minimum wanneer het verwarmings-
systeem niet aan staat. Een algoritme detecteert de
juiste werkcondities en past automatisch de snel-
heid van de pomp aan.
De pomp keert terug naar het oorspronkelijke in-
stelpunt zodra het systeem opnieuw wordt gestart.
5.2.3 ∆p-T-regelaar (alleen aanwezig op
ecocirc XLplus)
Deze functie wijzigt het instelpunt van de nominale
differentiaaldruk, afhankelijk van de temperatuur
van de gepompte vloeistof.
Ga voor meer informatie naar de handleiding voor
geavanceerde functies op www.lowara.com
5.2.4 ∆p-∆T-regelaar (alleen aanwezig op
ecocirc XLplus)
Voor deze functie is de externe temperatuurmeter
type KTY83 nodig (zie paragraaf 5.2.9 van deze
handleiding).
Deze functie wijzigt het instelpunt van de nominale
differentiaaldruk, afhankelijk van de differentiaal-
temperatuur van de gepompte vloeistof.
Ga voor meer informatie naar de handleiding voor
geavanceerde functies op www.lowara.com
5.2.5 T-constant (alleen aanwezig op
ecocirc XLplus)
Deze functie wijzigt de snelheid van de pomp om
de gepompte vloeistof op constante temperatuur
te houden.
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding
voor geavanceerde functies op www.lowara.com.
5.2.6 ∆T-constant (alleen aanwezig op
ecocirc XLplus)
94
Beschrijving
De pomp behoudt een
vaste snelheid bij elke
debietvraag. De snel-
heid van de pomp kan
worden ingesteld via de
gebruikersinterface. Zie
paragraaf 6.1.2 Instel-
punt wijzigen.
Deze functie wijzigt de snelheid van de pomp om
een constante differentiaaltemperatuur van de ge-
pompte vloeistof te behouden.
Ga voor meer informatie naar de handleiding voor
geavanceerde functies op www.lowara.com
5.2.7 Externe Start/Stop
De pomp kan worden gestart of gestopt via een
extern, potentiaalvrij contact of een relais die aan-
gesloten is op de klemmen 11 en 12. Zie
ding 18
en
Afbeelding 19
daard geleverd met de klemmen 11 en 12 kortge-
sloten.
Opmerking:
• De pomp levert 5 VDC via de start-/ stoptermi-
nals.
• Er mag geen externe voltage op de start-/stop-
klemmen worden aangebracht.
• De kabels die op de aansluitingen 11 en 12
worden aangesloten, mogen niet langer zijn
dan 20 meter.
5.2.8 PWM-invoer (alleen aanwezig op de
modellen 25-40, 25-60, 32-40 en 32-60)
Alleen op de vermelde modellen is de PMW-invoer
aanwezig op de aansluitingen 11 en 12. Zie
ding 18
.
De PWM-signalen delen dezelfde aansluitingen
van de start/stop-invoer.
De twee ingangen zijn wederzijds uitgesloten.
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding
voor geavanceerde functies op www.bellgos-
sett.com.
5.2.9 Analoge ingang
De pomp integreert een analoge ingang van 0-10
V bij einduitgangen 7 en 8. Zie
Afbeelding 19
voor het wijzigen van het instelpunt.
Wanneer een voltage-ingang gedetecteerd wordt,
schakelt de pomp automatisch over naar vaste
snelheid en begint met functioneren op basis van
het volgende schema:
Speed
[rpm]
Max
Setpoint
min
1,2
1,5
Vset
5.2.10 Signaalrelais
De pomp is voorzien van een relais, klemmen 4 en
5. Zie
Afbeelding 18
en
Afbeelding 19
potentieel vrij defectsignaal. Als er een defect is,
wordt het relais geactiveerd in combinatie met het
Afbeel-
. De pomp wordt stan-
Afbeel-
Afbeelding 18
en
10
Vin[V]
voor een