Watertoevoer openen.
Motor overeenkomstig de gebruiksaan-
wijzing van de motorfabrikant starten.
Voor de ontluchting van het apparaat
de sproeier losschroeven en het appa-
raat laten draaien tot het water zonder
luchtbellen vrijkomt.
Apparaat uitschakelen en sproeier op-
nieuw vastschroeven.
Hogedrukpomp ondicht
Pomp ondicht
–
Instructie
Toegelaten zijn 3 druppels/minuut.
Bij sterkere ondichtheid het apparaat
door de klantendienst laten controleren.
Hogedrukpomp klopt
Toevoerleidingen naar de pomp ondicht
–
Alle toevoerleidingen naar de pomp
controleren.
Lucht in het systeem
–
Pomp ontluchten:
Reinigingsmiddel-doseerapparaat op
„0" stellen.
Watertoevoer openen.
Motor overeenkomstig de gebruiksaan-
wijzing van de motorfabrikant starten.
Voor de ontluchting van het apparaat
de sproeier losschroeven en het appa-
raat laten draaien tot het water zonder
luchtbellen vrijkomt.
Apparaat uitschakelen en sproeier op-
nieuw vastschroeven.
Apparaat zuigt geen reinigingsmid-
Reinigingsmiddel-zuigslang met filter
–
ondicht of verstopt
Reinigingsmiddel-zuigslang met filter
controleren/reinigen.
Terugslagklep in de aansluiting van de
–
reinigingsmiddel-zuigslang vastge-
kleefd
Terugslagklep in de aansluiting van de
reinigingsmiddel-zuigslang reinigen/
vervangen.
78
del aan
Reinigingsmiddel-doseerapparaat is
–
gesloten of ondicht/verstopt
Reinigingsmiddel-doseerapparaat ope-
nen of controleren/reinigen.
Overstroomventiel gaat bij een geo-
pend handspuitpistool steeds open
Sproeikop verstopt
–
Sproeikop reinigen.
Kalkaanslag in het apparaat
–
Apparaat ontkalken.
Zeef in watertekortbeveiliging vervuild
–
Zeef reinigen.
Overstroomventiel defect
–
Overstroomventiel vervangen (klanten-
dienst).
Brander ontsteekt
Brandstofreservoir leeg
–
Bijvullen.
Watertekort
–
Wateraansluiting controleren, toevoer-
leidingen controleren.
Zeef in de watertekortbeveiliging reini-
gen.
Brandstoffilter verontreinigd
–
Brandstoffilter vervangen.
Geen ontstekingsvonk
–
Indien bij de werking door het kijkglas
geen ontstekingsvonk zichtbaar is,
moet het apparaat door de klanten-
dienst gecontroleerd worden.
Ingestelde temperatuur wordt bij de
werking met heet water niet bereikt
Werkdruk/volume te hoog
–
Werkdruk/volume aan het handspuit-
pistool verlagen.
Verroete verwarmingsspiraal
–
Apparaat door de klantendienst laten
ontroeten.
Indien de storing niet kan worden opge-
lost, moet het toestel door de klanten-
dienst gecontroleerd worden.
12
-
NL
/ dicht