7-2. Binnenruimte kettingwiel reinigen (zie
afb. 66)
LET OP: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider
en zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de
bougiestekker eraf trekken (zie Bougie vervangen) en
beschermende handschoenen dragen!
LET OP: De motorkettingzaag mag pas gestart worden
na volledig te zijn samengebouwd en controle!
De kettingwielbeschermer (1) wegnemen (zie hoofdstuk
"INBEDRIJFNAME" van de betreffende uitvoering) en de
binnenruimte met een penseel reinigen.
Zaagketting (2) en zaaggeleider (3) eraf nemen.
OPMERKING
Erop letten dat er geen restanten in de oliegeleidegroef (4) en
aan de kettingspanner (5) achterblijven.
Montage van zaaggeleider, zaagketting en
kettingwielbeschermer, zie hoofdstuk "INBEDRIJFNAME" van
de betreffende uitvoering.
OPMERKING:
De kettingrem is een zeer belangrijke veiligheids-
voorziening en is zoals ieder onderdeel onderhevig aan
slijtage.
Regelmatige controle en onderhoud is in het belang
van uw eigen veiligheid en dient door een DOLMAR
servicewerkplaats te worden uitgevoerd.
7-3. Zaaggeleider reinigen (zie afb. 67)
LET OP: Beslist werkhandschoenen dragen.
De loopvlakken van de zaaggeleider (7) moeten regelmatig
op beschadigingen worden gecontroleerd en met daartoe
geschikt gereedschap worden schoongemaakt.
De beide olie-inlaatopeningen (6) en de volledige
zaaggeleider vrij van verontreinigingen houden!
7-4. Nieuwe zaagketting (zie afb. 68)
LET OP: Uitsluitend voor deze motorzaag toegelaten
kettingen en zaaggeleiders gebruiken!
Voordat een nieuwe zaagketting omgelegd wordt moet
allereerst de staat van het kettingwiel gecontroleerd worden.
Ingelopen kettingwielen (8) kunnen beschadigingen van de
nieuwe zaagketting veroorzaken en moeten vervangen te
worden.
Kettingwielbeschermer afnemen (zie Hoofdstuk
"INBEDRIJFNAME")
Zaagketting en zaaggeleider eraf nemen.
De borgschijf (9) afnemen.
LET OP: De borgschijf springt uit de gleuf. Houd de schijf met
uw duimen tegen, om te verhinderen dat ze wegspringt.
De schijf (11) afnemen.
Bij een versleten kettingwiel (8) moet de koppelingstrommel
volledig (12) worden vervangen.
Nieuwe koppelingstrommel volledig (12), schijf (11) en nieuwe
borgschijf (9) monteren.
Voor montage van zaaggeleider, zaagketting en
kettingwielbeschermer zie Hoofdstuk "INBEDRIJFNAME".
OPMERKING: Geen nieuwe ketting op een ingelopen
kettingwiel gebruiken. Het kettingwiel ten laatste na twee
104
SERVICE
opgebruikte kettingen vervangen. De nieuwe ketting enkele
minuten met halfgas laten lopen, zodat de zaagkettingolie
zich gelijkmatig verdeelt. De kettingspanning vaak
controleren, daar nieuwe zaagkettingen uitrekken (zie
Controle van de kettingspanning)!
7-5. Luchtfilter schoonmaken (zie afb. 69)
LET OP: Wanneer voor het schoonmaken perslucht wordt
gebruikt, te allen tijde een veiligheidsbril dragen, om
ogenverwondingen te vermijden.
Luchtfilter niet met brandstof schoonmaken.
Steek de combisleutel verticaal door de ingesneden stop (*).
De schroef (1) tegen de klok in losdraaien en de afdekkap (2)
wegnemen.
De combischakelaar (3) naar boven drukken (chokestand),
om te verhinderen dat vuildeeltjes in de carburateur komen.
De lip (4) van het luchtfilterdeksel voorzichtig in de richting
van de pijl trekken en het luchtfilterdeksel afnemen.
Het luchtfilter (5) wegnemen.
ATTENTIE: Aanzuigopening met een zuivere lap afdekken
om te verhinderen, dat er vuildeeltjes in de carburator
terechtkomen.
Sterk vervuilde luchtfilters in lauwwarm water met een
gewoon afwasmiddel uitwassen.
Luchtfilter goed droogmaken.
Bij sterke vervuiling vaker reinigen (dagelijks meerdere
malen), want alleen een schoon luchtfilter garandeert een
optimale werking van de motor.
LET OP: Beschadigde luchtfilters direct vernieuwen !
Afgescheurde stukken weefsel en grof vuil kunnen de
motor onherstelbaar beschadigen.
(zie afb. 70)
Het luchtfilter (5) aanbrengen.
Het luchtfilterdeksel opzetten.
Opmerking: Als het luchtfilterdeksel correct zit, klikt de lip (4)
van het luchtfilterdeksel vanzelf weer vast.
De combischakelaar (3) naar beneden drukken en de
gashendel (6) eenmaal doordrukken, om de halfgasstand te
deactiveren.
De afdekkap (2) opzetten. Bij het opzetten erop letten dat
de onderste pennen (7) aan beide zijden van de afdekkap
correct ingrijpen (de pennen mogen bij een juiste montage
niet zichtbaar zijn).
De schroef (1) met de klok mee vastschroeven.
7-6. Bougie vervangen (zie afb. 71)
LET OP:
Bougie of bougiedop mogen niet bij lopende motor
aangeraakt worden (hoogspanning!).
Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend bij
uitgeschakelde motor uitvoeren. Bij hete motor gevaar
van verbranding. Beschermhandschoenen dragen!
Bij beschadiging van de isolator, sterke verbranding van de
elektroden, of sterk vervuilde electroden, moet de bougie
vervangen worden.
Kap erafnemen (zie bij "Luchtfilter schoonmaken").
Bougiestekker (8) van de bougie af trekken. De bougie
uitsluitend met de meegeleverde combisleutel eruitnemen.
Elektroden afstand
De elektrodenafstand moet 0,6 mm zijn.
LET OP: Bij vervanging uitsluitend de bougies NGK CMR6A
gebruiken.