teit en dat het personeel zo in gevaar wordt gebracht.
OPGELET!
STOP DE MACHINE IN ALLE GEVALLEN VAN
STORINGEN VAN DE WERKING OF VAN AAN-
ZIENLIJKE WIJZIGINGEN VAN HET GELUIDSNI-
VEAU EN DE PRESTATIES VAN DE POMP (ZIE
HOOFDSTUK 13 DIAGNOSE VAN DEFECTEN)
10.4 VOORZORGSMAATREGELEN TIJDENS DE WERKING
1. Wanneer de pomp langdurig functioneert met de gesloten uitlaatk-
lep, kan dit leiden tot de beschadiging van enkele onderdelen van
de pomp als gevolg van de interne oververhitting.
2. Wanneer de pomp te vaak gestart en gestopt wordt, kan dit schade
veroorzaken. Wij bevelen aan om de inwerkingstellingen te beper-
ken op basis van het volgende:
N ≤ 6 wanneer P ≤ 7,5 kW
N ≤ 4 wanneer 11 kW ≤ P ≤ 22 kW
N ≤ 3 wanneer P>22 kW
N = inwerkingstellingen/uur
P = motorvermogen
10.5 VOORZORGSMAATREGELEN TIJDENS DE MACHINES-
NL
TILSTAND
1. Het pomphuis kan breken wanneer het water in het huis bevriest:
isoleer of ledig de pomp zoals aangegeven op de afbeelding. Ver-
richt deze handeling ook voorafgaand aan elk type onderhoud.
2. Als u beschikt over reservepompen, moeten deze regelmatig fun-
ctioneren zodat ze op elk gewenst moment klaar zijn voor een even-
tuele werking.
3. Als de pomp voor langere tijd inactief blijft, moet bijzondere aan-
dacht worden besteed om eventuele oxidatie te voorkomen. Let ook
op voor de afdichtingen waarop schimmel kan ontstaan. Om dit te
voorkomen moet de pakking verwijderd worden en met vet worden
ingesmeerd; plaats de pakking vervolgens terug.
11. ONDERHOUD
DE HANDELINGEN VOOR HET ONDERHOUD
MOETEN WORDEN UITGEVOERD DOOR GE-
SPECIALISEERD PERSONEEL: EEN FOUT KAN
SCHADE VEROORZAKEN IN VERBAND MET
ELEKTRISCHE SCHOKKEN, BRAND OF AB-
NORMALE WERKING DIE TOT EEN ONGEVAL
LEIDEN.
ZORG ERVOOR DAT DE STARTSCHAKELAAR
TIJDENS HET ONDERHOUD IS LOSGEKOP-
PELD EN NIET PER ONGELUK WEER GEAC-
TIVEERD KAN WORDEN; DE POMP ZOU, IN
GEVAL VAN AUTOMATISCHE WERKING, ON-
VERWACHT KUNNEN STARTEN. RISICO OP
VERPLETTERING EN ELEKTROCUTIE.
66
VOORAFGAAND AAN ALLE INGREPEN EN
VOORAL IN GEVAL ER VLOEISTOFFEN MET
HOGE TEMPERATUUR WORDEN VERPOMPT,
MOET ER TOT AAN DE AFKOELING VAN ALLE
ONDERDELEN EEN VOLDOENDE AFSTAND
WORDEN BEWAARD. RAAK, OM DEZELFDE
REDEN, DE OPPERVLAKKEN VAN DE MOTOR
NIET AAN TOT U GECONTROLEERD HEEFT
DAT DE TEMPERATUUR NAAR EEN AAN-
VAARDBARE WAARDE GEZAKT IS.
ZORG ER VOORAFGAAND AAN DE ONDER-
HOUDSWERKZAAMHEDEN VOOR DAT U BE-
SCHIKT OVER ALLE NOODZAKELIJKE EN
WETTELIJK VOORGESCHREVEN BESCHER-
MINGSMIDDELEN. GEVAAR OP BRANDWON-
DEN, VERPLETTERING EN OOGLETSEL.
OPGELET!
LET BOVENDIEN OP DAT ER GEEN MATERIAAL
IN DE POMP OF DE INSTALLATIE WORDT GE-
VOERD OF GELATEN, OOK NIET INDIEN VAN
KLEINE AFMETINGEN (BIJV. MOEREN, RINGEN,
ENZ.). DEZE ZOUDEN OOK AANZIENLIJKE
SCHADE AAN DE MACHINE EN DE INSTALLA-
TIE KUNNEN AANRICHTEN. NIET CORRECT
UITGEVOERDE ONDERHOUDSINGREPEN LEI-
DEN TOT HET VERVALLEN VAN DE GARANTIE.
11.1 DAGELIJKSE CONTROLE
1. Grote afwijkingen van druk, debiet, absorptie, trillingen of geluidsni-
veau kunnen een symptoom zijn van een storing van de pomp. Ra-
adpleeg de tabel "Defecten en te nemen maatregelen". Wij raden
aan om een dagelijks logboek bij te houden met betrekking tot de
bedrijfsomstandigheden om op deze manier mogelijke symptomen
van een potentieel defect snel te kunnen ontdekken.
2. Tijdens de werking mag de gebruikstemperatuur van de motorla-
gers niet hoger zijn dan 95°C. Mocht dit gebeuren dan moeten de
nodige controles worden uitgevoerd met betrekking tot de installa-
tie, het werkingsbereik en de pomp.
3. Als er zich tijdens de normale werking een aanzienlijke lekkage uit
de mechanische afdichting voordoet, moet de afdichting onmiddelli-
jk worden vervangen. Voorzie daarentegen, in geval van een kleine
lekkage, onderhoud om de status te controleren en de eventuele
vervanging. Droogloop moet altijd vermeden worden.
Toegestaan bereik trillingen (1/1000 mm)
Toerental TPM
4. De volgende afbeelding toont de waarde van de trillingen onder nor-
male omstandigheden van het systeem. Te hoge trillingen kunnen
te wijten zijn aan de slijtage van de onderdelen van de pomp, pro-
blemen van de installatie en de verbindingsleidingen of losgeraakte
bevestigingen van de pomp op de grond of op de voet.