De uitgang wordt ingeschakeld wanneer er geen telefoonverbinding is
of wanneer er een storing optreedt.
•
PSTN actief
De uitgang wordt ingeschakeld wanneer de GSM kiestoestel gebruik
maakt van een analoge telefoonverbinding.
•
GSM actief
De uitgang wordt ingeschakeld wanneer de GSM kiestoestel gebruik
maakt van het
•
Oproep actief
De uitgang wordt ingeschakeld wanneer de GSM kiestoestel wordt
aangestuurd en een oproep wordt gestart. De uitgang wordt
uitgeschakeld wanneer alle contacten zijn opgeroepen of de oproep
wordt geannuleerd.
•
Oproep correct
De uitgang wordt ingeschakeld wanneer het bericht correct is
verzonden en uitgeschakeld wanneer het apparaat weer wordt
aangestuurd.
•
Oproep mislukt
De uitgang wordt ingeschakeld wanneer het verzenden van het
bericht is mislukt en uitgeschakeld wanneer het apparaat weer wordt
aangestuurd.
•
Toegang op afstand 1-4
Deze uitgangen kunnen via toegang op afstand worden in- en
uitgeschakeld.
•
Spanning laag
De uitgang wordt geactiveerd wanneer de voedingsspanning van het
apparaat daalt tot onder 10,5 V DC.
•
Signaal laag
Deze uitgang wordt ingeschakeld wanneer de GSM signaalsterkte
daalt tot onder de ingestelde grens (zie ook bij "Alarmtoestanden").
8.3.6.2 Configuratie van de uitgangen
13. Voer uw gebruikerscode in. Blader met de toetsen
toets
mobiele GSM netwerk.
om het menu "Uitgangen" weer te geven.
↑↓ ENT = Select
Uitgangen
181
of gebruik de