2. Alle onderdelen los tot een dwarsbalk aan elkaar schroeven.
De moeren niet meer dan handvast vastdraaien.
3. Afb. B: De bevestigingsset behalve de stoppers (C) los te-
gen voertuigchassis en dwarsbalk leggen (stoppers worden
pas aan het einde van de montage aangebracht).
Bij chassis met U-profielchassis de U-profiel chassisset
(art.-nr. 60010-09200) gebruiken in plaats van de in de
standaard montageset meegeleverde klemplaten. De beide
klemplaten zoals getoond in de afbeelding op het chassis mon-
teren en bevestigen met de in de montageset meegeleverde
U-beugels en moeren. (Meegeleverde stoppers vervangen de
standaard stoppers (C) en worden pas aan het einde van de
montage aangebracht.)
De aandrijfrollen zodanig plaatsen dat deze zich voor resp. ach-
ter de band ter hoogte van de wielnaaf (wielmidden) bevinden.
Bij de standaard montage (chassishoogte ca. 185 mm) is com-
pensatie van de hoogte niet nodig.
Bij chassishoogten van 140 mm tot 185 mm voor een correcte
instelling van de hoogte van de aandrijfrollen (wielmidden) de
verleng-U-beugelset (art.-nr. 60010-00100) en afstandsplaten-
set (art.-nr. 60010-65000) monteren.
Voor compensatie van de hoogte – zoals getoond in afb. B – tus-
sen de dwarsbalk en het voertuigchassis 1 tot 3 afstandsplaten
(d) klemmen (maximaal 3 platen). Voor de montage de verleng-
de U-beugels gebruiken.
Voor grotere hoogteverschillen biedt Truma als speciaal toebe-
horen een set voor plat chassis (art.-nr. 60010-09400) – monta-
ge zie handleiding die bij de set voor plat chassis gevoegd is.
Bij gebruik van deze set voor plat chassis moet in Duitsland
een keuring door een erkend motorvoertuigexpert plaatsvinden.
4. Afb. C: Door zijwaarts verschuiven van de aandrijfeenheden
voldoende afstand tussen kettingbeschermer en banden/
schokbrekers instellen, zodat deze niet met elkaar in aanraking
komen.
5. Afb. D: De verschuifbare middenstang in het midden plaat-
sen en de 2 schroeven aan beide kanten licht vastdraaien.
Door verschuiven van de aandrijfeenheden in lengterichting de
correcte afstand tussen banden en rol (20 mm) met meegele-
verd afstandstuk tot stand brengen.
6. Na een juiste plaatsing de moeren op de U-beugels licht
vastdraaien en vervolgens de afstand van 20 mm tussen rollen
en banden controleren. Hierbij moet het gewicht van de cara-
van op de wielen rusten. Letten op voldoende vrije ruimte.
7. De afstand van 20 mm tot de band (met belaste wielen)
nogmaals controleren en vervolgens de moeren op de U-beu-
gels (20 Nm voor SW 13 mm) en de 4 schroeven van de mid-
denstang (15 Nm) vastdraaien.
8. Afb. B: Na voltooide montage de stoppers (C) direct voor
en achter de bevestigingsplaten in de juiste positie aanbren-
gen. De stoppers voorkomen tijdens het gebruik verschuiven
van de Mover op het voertuigchassis.
Bij aangelegde rollen bedraagt de minimumafstand voor
de maten „a" en „b" 10 mm (afb. C).
9. Nadat de Mover correct gemonteerd en bevestigd is, kan de
als speciaal toebehoren verkrijgbare enkelzijbediening conform
zijn meegeleverde montagehandleiding gemonteerd worden.
34
Elektrische bedrading en relaisbesturing
Voor aanvang van de werkzaamheden accu en elke ex-
terne stroomvoorziening afklemmen. Bij onzekerheden
m.b.t. de elektrische aansluiting geeft u een erkende auto-elek-
triciën opdracht voor het aansluiten.
Op elke motor zijn twee kabels (6 mm
kabels over de caravanbodem naar de geplande montage-
plaats van de relaisbesturing leggen. Een geschikte plaats voor
de relaisbesturing is b.v. een bedopbergkast in directe nabij-
heid van het rangeerhulpmiddel met een minimumafstand
tot de accu van 40 cm.
De accu-aansluitkabels mogen niet verlengd worden.
Motor- en accu-aansluitkabels moeten apart gelegd zijn
en mogen niet boven de relaiskast gelegd worden.
1. Afb. F: De relaisbesturing (montage horizontaal en antenne
verticaal naar boven) op de bodem van de opbergkast bevesti-
gen met de meegeleverde schroeven.
2. Voor de relaisbesturing, ca. 150 mm vanaf de kant waar de
kabels aangesloten worden, een gat met Ø 25 mm boren.
Voor het boren letten op eronder liggende chassisdelen,
gas- en elektriciteitsleidingen! Motor- en accu-aansluit-
kabels mogen niet parallel aan elkaar gelegd worden.
3. De motoraansluitkabels op de caravan-ondervloer naar de
relaisbesturing leggen en met behulp van de meegeleverde
klemmen en schroeven aan het chassis resp. de ondervloer be-
vestigen. Let er a.u.b. goed op, dat de kabels zodanig gelegd
worden dat deze niet langs het chassis schuren of op de grond
hangen (meegeleverde doorvoermantels gebruiken).
De motoren bewegen tijdens werking. Ter compen-
satie de kabels in dit bereik losjes met een beetje
bewegingsruimte bevestigen, om uitrekken van de kabels te
vermijden.
4. De betreffende motoraansluitkabels markeren en vervolgens
dienovereenkomstig inkorten (afhankelijk van de montage,
voor of achter de as). Op de kabels de meegeleverde platte
stekkers krimpen (afb. G) en conform aansluitschema (afb. E)
erop klemmen (rood = plus, zwart = min).
Overtollige kabel moet ingekort en zonder lus in de bedbak
gelegd worden. Letten op zorgvuldige aansluiting!
5. Afb. E en F: De accu-aansluitkabels (10 mm
relaisbesturing leggen en m.b.v de meegeleverde klemmen en
schroeven veilig bevestigen.
De accu-aansluitkabels zodanig leggen dat deze (met name
bij doorvoeren bij metalen wanden) niet kunnen schuren.
Gebruik ter bescherming waterslangen of doorvoertulen, om
beschadigingen aan de kabels te vermijden. De accu-aansluit-
kabels aansluiten op de aanwezige accuklemmen
(rood = plus, zwart = min).
6. Controleer nogmaals of alle kabels correct aangesloten,
m.b.v. de meegeleverde klemmen bevestigd zijn en nergens
langs kunnen schuren.
Functiecontrole
1. Controleer of de accu voor de werking van de Mover hele-
maal opgeladen is (bij een accuspanning beneden 10,2 V mag
de Mover niet gebruikt worden).
2. De caravan in een vrij gebied buiten plaatsen en de handrem
aantrekken. De aandrijfrollen mogen niet tegen de wielen lig-
gen en de hoeksteunen moeten opgetild zijn.
3. De accuklemmen op de accu aansluiten. Controleren of alle
kabels veilig bevestigd en niet heet zijn en er geen sprake is
van tekenen van een kortsluiting enz.
2
) voorgemonteerd. Alle
2
) naar de