Druk toets S1 'Modus' zo vaak in tot op het multifunctio-
nele scherm S2 de modus 'TwinpulsXT' verschijnt.
SpeedPulse (optioneel bij S Pulse XT)
Bedrijfsmodus van een vroegere modelserie, die in verband
met compatibiliteit nog steeds beschikbaar is.
Speed-Twinpulse (optioneel bij S Pulse XT)
Bedrijfsmodus van een vroegere modelserie, die in verband
met compatibiliteit nog steeds beschikbaar is.
SpeedUp (optie)
In de modus SpeedUp last u met karakteristieken die in het
lasapparaat zijn gedefinieerd. SpeedUp maakt het maken
van stijgnaadlassen eenvoudig en snel mogelijk (de 'dennen-
boom'-beweging is bij het lassen niet nodig).
 Druk toets S1 'Modus' zo vaak in tot op het multifunctio-
nele scherm S2 de modus 'SpeedUp' verschijnt.
Draai-impulsgever 'Vlambooglengte-/draadcorrectie' S16
zorgt voor een aanpassing van de lengte van de vlamboog
in de fase met hoge stroomsterkte van de 'SpeedUp' .
De hulpparameter 'SpeedUp lasdraadcorrectie 2' zorgt
voor een aanpassing van de lengte van de vlamboog in de
fase met lage stroomsterkte.
SpeedRoot (optioneel bij S Pulse XT)
In de modus SpeedRoot wordt met karakteristieken gelast die
in het lasapparaat zijn gedefinieerd. SpeedRoot maakt het las-
sen van wortels mogelijk met een hoge spleetoverbrugging
en smeltbadcontrole.
 Druk toets S1 'Modus' zo vaak in tot op het multifunctio-
nele scherm S2 de modus 'SpeedRoot' verschijnt.
SpeedCold (optioneel)
In de modus SpeedCold last u met karakteristieken die in het
apparaat zijn opgeslagen. SpeedCold maakt het lassen van
dunne platen mogelijk met weinig warmte-invoer.
 Druk toets S1 'Modus' zo vaak in tot op het multifunctio-
nele scherm S2 de modus 'SpeedCold' verschijnt.
Elektrode
In de modus Elektrode kunt u staafelektroden lassen.
 Druk toets S1 'Modus' zo vaak in tot op het multifunctio-
nele scherm S2 de modus 'Elektrode' verschijnt.
Handmatig MIGMAG
In de modus Manual MIGMAG kunt u onafhankelijk van een
karakteristiek lassen. Alleen de lasspanning en de draadtoe-
voersnelheid worden, onafhankelijk van elkaar, ingesteld:
 selecteer de handmatige modus via toets S1 'Modus' .
 stel de lasspanning in via de linker draai-impulsgever S23.
 stel de draadtoevoersnelheid in via de rechter draai-im-
pulsgever S16.
TIG (optioneel)
 Sluit de TIG-laspistool aan op massa-aansluiting 1.
 Sluit de stuurstekker voor de laspistool aan op stuurbus
12.
 Sluit de gasslang voor de laspistool aan op gangaanslui-
ting 13.
- 120 -
 Schakel via toets S1 'Modus' de TIG-lasmodus in.
De volgende lasparameters kunnen voor het TIG-lassen
worden ingesteld:
– Aanvangstroomsterkte/-duur
– Downslope
– Eindstroom/-duur
Afb. 19:
TIG-optie
13.6
Lassen met CO
Uw lasapparaat is ook geschikt om te lassen onder CO
Standaardmodus
 Druk toets S1 'Modus' zo vaak in tot op het multifunctio-
nele scherm S2 de modus 'Standaard' verschijnt.
 Selecteer een geschikt programma via toets S3 'Materiaal' .
 Selecteer de passende lasdraaddiameter via toets S6
'Draaddiameter' .
 Selecteer als beschermgas CO2 via toets S9 "Soort gas".
Bedrijfsmodus 'Synergic'
 Druk toets S1 'Modus' zo vaak in tot op multifunctionele
scherm S2 de modus 'Synergic' verschijnt.
 Selecteer een geschikt programma via toets S3 'Materiaal' .
 Selecteer de passende lasdraaddiameter via toets S6
'Draaddiameter' .
 Selecteer als beschermgas CO
Modus Handmatig MIGMAG
 Druk toets S1 'Modus' zo vaak in tot op het multifunctione-
le scherm S2 de modus "Handmatig MIGMAG" verschijnt.
 Selecteer via toetsen S12 'Omlaag' of S13 'Omhoog' secun-
daire parameter "Smooreffect handmatig".
 Stel het gewenste smooreffect via de toetsen S3 (-) en S9
(+) in.
%Met een smooreffect van 80...100% behaalt u
i i
de beste resultaten!
13.7
Quatromatic
In de modus Quatromatic kunt u drie lasprogramma's (P1...P3)
in 4-taktbedrijf via de pistooltoets oproepen.
Daarbij zijn de programma's (P1...P3) aan de eerste drie takten
van de 4-taktmodus toegewezen.
909.2599.9-06
In bedrijf nemen
13
12
2
.
2
via toets S9 "Soort gas".
2
01.21