Bezemarmen links en rechts worden neergelaten en bezem
ingeschakeld
Veegbreedte instellen.
8. Rechter joystick naar voren.
Rechter zijbezem beweegt omlaag en wordt ingeschakeld.
Veegbreedte instellen(optioneel).
Bij het vegen van droog veeggoed dat stof veroorzaakt:
9. Waterpomp inschakelen.
Optioneel: Indien nodig watercirculatie inschakelen.
Vuilcontainer leegmaken
VOORZICHTIG
Kantelgevaar
Leeg de vuilcontainer alleen op een vaste, vlakke ondergrond.
Houd bij het legen op heuvels en hellingen een veilige afstand
aan.
VOORZICHTIG
Gevaar door wegrollen.
Zet voor het legen de rijrichtinghendel in neutrale stand.
Bedien de parkeerrem.
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel
Schakel voor het legen van de vuilcontainer de zuigventilator uit.
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel
Stel zeker dat zich tijdens het legen geen personen en dieren bin-
nen het draaibereik van de vuilcontainer ophouden.
VOORZICHTIG
Gevaar voor beknelling
Pak de stangen van het legingsmechanisme niet vast.
1. Voertuig stoppen.
2. Parkeerrem bedienen.
3. De rijrichtinghendel in neutrale stand zetten (middelste stand).
4. Omschakelhendel in de stand "vuilcontainer" brengen.
5. PTO inschakelen.
6. Linker zijbezem heffen en uitschakelen; daarvoor de linker
joystick naar rechts en dan terug drukken.
7. Rechter zijbezem heffen en uitschakelen; daarvoor de rechter
joystick naar links en dan terug drukken.
8. Waterpomp uitschakelen.
9. 20 seconden wachten.
10.Zuigventilator uitschakelen.
11.Tuimelschakelaar bedienen.
12.Vuilcontainer leegmaken.
Aanwijzing
Hef de vuilcontainer steeds helemaal tot in eindstand.
Regeneratieproces bij voertuigen met een
dieselpartikelfilter (DPF)
De DPF verzamelt roetdeeltjes die worden verbrand bij bereiken
van de filterbelasting door verhoging van de uitlaatgastempera-
tuur (regeneratie).
Het regeneratieproces wordt automatisch uitgevoerd tijdens het
werk of tijdens het rijden of kan indien nodig handmatig worden
gestart.
Hoe hoger de toerentallen tijdens het rijden zijn of hoe hoger de
belasting is, hoe minder vaak een handmatige regeneratie moet
worden uitgevoerd.
Automatische regeneratie
In deze modus neemt de motorregeleenheid de regeneratie zelf-
standig over. Wanneer het regeneratieproces wordt uitgevoerd,
wordt dit met een symbool in het bovenste gedeelte van het dis-
play aangegeven. De omschakeling tussen automatische en
handmatige regeneratie gebeurt in het servicemenu via de ge-
reedschapssleutel.
Bij de handmatige regeneratie bepaalt de bestuurder wanneer
het dieseldeeltjesfilter (DPF) het regeneratieproces uitvoert. Er
zijn 5 niveaus.
Handmatige regeneratie - niveau 1
Niveau 1 wordt geactiveerd wanneer het DPF de maximale hoe-
veelheid fijn stof heeft verzameld. Er wordt een overeenkomstige
waarschuwing uitgegeven. Heeft de bestuurder de automatische
regeneratie geactiveerd, dan begint deze.
In het bovenste gedeelte van het display wordt een symbool
weergegeven.
Handmatige regeneratie - niveau 2
Wanneer de automatische regeneratie niet is uitgevoerd of de
motorregeleenheid deze niet kan uitvoeren, verschijnt in het bo-
venste gedeelte van het display een knipperend symbool.
Het is mogelijk de automatische regeneratie of de "geparkeerde
regeneratie" te activeren.
Handmatige regeneratie - niveau 3
Via een waarschuwing met een symbool in het bovenste gedeel-
te wordt de bestuurder gevraagd de regeneratie onmiddellijk te
starten. De automatische regeneratie is geblokkeerd, alleen de
"geparkeerde regeneratie" is toegestaan.
Het voertuig kan alleen nog met beperkt toerental worden voort-
bewogen.
Handmatige regeneratie - niveau 4
De regeneratie kan alleen nog door een servicekracht worden
uitgevoerd. De automatische regeneratie en de "geparkeerde re-
generatie" zijn geblokkeerd. Het voertuig kan alleen met beperkt
toerental worden voortbewogen.
Een waarschuwing met een symbool is zichtbaar op het display.
Handmatige regeneratie - niveau 5
Een regeneratie is niet meer mogelijk. Een overeenkomstige
waarschuwing moet duidelijk worden weergegeven. "Geparkeer-
de regeneratie" en automatische regeneratie zijn gedeactiveerd.
Het voertuig kan alleen met beperkt toerental worden voortbewo-
gen.
De "geparkeerde regeneratie" mag alleen worden uitgevoerd als
aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
● Stand rijrichting: Neutraal
● Parkeerrem actief
● Geen weergave van foutcodes van de motorregeleenheid
● Gaspedaal niet ingedrukt
Als aan de voorwaarden wordt voldaan, kan de handmatige re-
generatie worden geactiveerd.
Duur van de geparkeerde regeneratie: ca. 30 minuten.
De stoel mag worden verlaten!
WAARSCHUWING
Gevaar voor verbranding
Tijdens het regeneratieproces kunnen uitlaatgassen een tempe-
ratuur van 600°C bereiken.
Start het regeneratieproces niet op plaatsen waar gevaar voor
brand is.
Instructie
Onderbreek het regeneratieproces alleen in geval van nood.
Instructie
Als tijdens het gebruik de weergave voor regeneratie op het dis-
play brandt, moet een regeneratieproces worden gestart.
De regeneratie kan automatisch of handmatig worden uitge-
voerd.
Bij automatische regeneratie kan worden doorgewerkt.
Nederlands
Handmatige regeneratie
Geparkeerde regeneratie
Regeneratie starten
367