lasspanning;
lasstroom.
7.2.2 Instelling van de parameters
In de handmatige modus worden de voedingssnelheid van de draad en de lasspanning
apart geregeld. De knop (Fig. C-1) regelt de snelheid van de draad, de knop (Fig
C-2) regelt de lasspanning (die het lasvermogen bepaalt en de vorm van de lasnaad
beïnvloedt). De lasstroom wordt alleen op het display (Fig. N-2) weergegeven tijdens
het lassen.
7.2.3 Instelling van de parameters met spool gun (waar voorzien)
In de handmatige modus worden de voedingssnelheid van de draad en de lasspanning
apart geregeld. De knop op de spool gun (Fig. I-5) regelt de snelheid van de draad,
terwijl de lasspanning wordt geregeld via het display.
7.2.4 Instelling van de geavanceerde parameters: MENU 1 (Fig. M)
Om het instelmenu van de geavanceerde parameters te openen, houdt u tegelijkertijd
de knoppen (Fig. C1) en (Fig. C2) ten minste 1 seconde ingedrukt en laat u ze weer
los. Als MENU 1 verschijnt, drukt u de knop opnieuw in. Iedere parameter kan worden
ingesteld op de gewenste waarde door aan de knop te draaien/erop te drukken (Fig.
C2) totdat het menu wordt afgesloten.
: Stijging draad (Fig. M-1).
Hiermee kan de snelheid van de draad aan het begin van het lassen worden ingesteld
om de ontsteking van de boog te optimaliseren. Instelling van 20 tot 100 % (vertrek in
% van de bedrijfssnelheid). Fabriekswaarde: 50 %
: Elektronische reactantie (Fig. M-2)
Een hogere waarde geeft een warmer smeltbad. Instelling van 10 % (machine met
weinig reactantie) tot 100 % (machine met veel reactantie). Fabriekswaarde: 50 %
: Burn-back. (Fig. M-3)
Hiermee kan de verbrandingstijd van de draad nadat het lassen is gestopt worden
ingesteld. Instelling van 0 tot 1 sec. Fabriekswaarde: 0,08 sec.
: Postgas. (Fig. M-4)
Hiermee kan worden ingesteld hoelang er beschermgas uitstroomt nadat het lassen is
gestopt. Instelling van 0 tot 10 seconden. Fabriekswaarde: 1 sec.
7.2.5 Instelling van de toorts T1, T2, SPOOL GUN (waar voorzien)
Het gebruik van de toorts T1, T2 ,SPOOL GUN kan op twee manieren worden
ingesteld:
- door op de knop op het bedieningspaneel te drukken (Fig. C-4) zodat de bijbehorende
led gaat branden;
- door ten minste één seconde de knop van de toorts die u wilt gebruiken in te drukken
zodat de bijbehorende led wordt geselecteerd.
8. BEDIENING VAN DE TOORTSTOETS
8.1 Instelling van de bedieningsmodus van de toortstoets (Fig. O)
Om zowel in de handmatige als in de synergetische modus het menu te openen, houdt
u tegelijkertijd de knoppen (Fig. C1) en (Fig. C2) ten minste 1 seconde ingedrukt en
laat u ze weer los. Draai aan de knop (Fig. C2) totdat menu 2 verschijnt. Bevestig de
selectie door de knop opnieuw in te drukken.
8.2 Bedieningsmodus van de toortstoets
Er kunnen 3 verschillende bedieningsmodi van de toortstoets worden ingesteld:
Modus 2T:
het lassen begint met een druk op de toortstoets en eindigt wanneer de toets wordt
losgelaten.
Modus 4T:
het lassen begint door de toortstoets in te drukken en weer los te laten en eindigt
pas wanneer de toortstoets nogmaals wordt ingedrukt en losgelaten. Deze modus is
handig voor langdurig lassen.
Puntlasmodus:
hiermee kunnen MIG/MAG-pulsen worden uitgevoerd, met controle van de duur van
de las.
9. MENU MEETEENHEDEN (Fig. O)
Om zowel in de handmatige als in de synergetische modus het menu te openen, houdt
u tegelijkertijd de knoppen (Fig. C1) en (Fig. C2) ten minste 1 seconde ingedrukt en
laat u ze weer los. Draai aan de knop (Fig. C2) totdat menu 3 verschijnt. Bevestig de
selectie door de knop opnieuw in te drukken. Nu is het mogelijk om de metrische of
Britse meeteenheden in te stellen. Druk opnieuw op de knop C-2 om terug te keren in
de handmatige (of synergetische) modus.
10. MENU INFO (Fig. O)
Om zowel in de handmatige als in de synergetische modus het menu te openen, houdt
u tegelijkertijd de knoppen (Fig. C1) en (Fig. C2) ten minste 1 seconde ingedrukt en
laat u ze weer los. Draai aan de knop (Fig. C2) totdat menu 4 verschijnt. Bevestig de
selectie door de knop opnieuw in te drukken; door aan de knop C-2 te draaien, kunt u
informatie krijgen over de geïnstalleerde software. Druk opnieuw op de knop C-2 om
terug te keren in de handmatige (of synergetische) modus.
11. TIG DC LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
11.1 BASISPRINCIPES
TIG DC-lassen is geschikt voor alle staalsoorten met een laag of hoog koolstofgehalte
en voor zware metalen als koper, nikkel, titanium en hun legeringen (FIG. P). Voor
TIG DC-lassen met elektrode op de negatieve pool (-) wordt gewoonlijk een elektrode
met 2% cerium gebruikt (grijze band). De wolfraamelektrode moet axiaal op de
schijf worden gericht, zie FIG. Q, waarbij de punt perfect concentrisch moet zijn om
afwijkingen van de boog te voorkomen. Het slijpen moet in de lengterichting van de
elektrode worden uitgevoerd. Dit moet periodiek worden uitgevoerd, afhankelijk van
het gebruik en de slijtage van de elektrode of wanneer de elektrode vervuild is geraakt,
is geoxideerd of niet juist is gebruikt. Om goed te lassen, moet de exacte diameter van
de elektrode met de exacte stroom worden gebruikt, zie tabel (TAB. 5). Gewoonlijk
steekt de elektrode 2-3 mm uit het keramische mondstuk. Dit kan 8 mm worden bij
lassen onder een hoek.
Het lassen gebeurt door samensmelting van de randen van de las. Voor dunne
gedeelten die goed zijn voorbereid (tot ongeveer 1 mm) is geen toevoegmateriaal
nodig (FIG. R). Voor grotere dikten zijn staafjes met dezelfde samenstelling als het
basismateriaal nodig die de juiste diameter hebben en moeten de randen goed
worden voorbereid (FIG. S). Voor een goed lasresultaat moeten de delen goed
worden schoongemaakt en moeten ze vrij zijn van roest, olie, vet, oplosmiddelen, etc.
11.2 PROCEDURE (LIFT START)
- Stel de lasstroom in op de gewenste waarde met de knop C-1;
Pas de stroom tijdens het lassen aan aan de werkelijke benodigde warmtetoevoer.
- Controleer of het gas goed uit de toorts stroomt.
De elektrische boog wordt gestart door de wolfraam-elektrode in contact te brengen
met en weer te verwijderen van het te lassen werkstuk. Deze startmethode
veroorzaakt minder elektrisch-uitgestraalde storing en verlaagt wolfraaminsluitingen
en slijtage van de elektrode.
- Plaats de punt van de elektrode met lichte druk op het werkstuk.
- Til de elektrode onmiddellijk 2-3 mm op om de boog te ontsteken.
Eerst geeft het lasapparaat minder stroom af. Na enkele ogenblikken wordt de
ingestelde lasstroom afgegeven.
- Om het lassen te stoppen, tilt u de elektrode snel van het werkstuk af.
11.3 LCD-DISPLAY IN TIG-MODUS (Fig. C)
-
TIG-werkingsmodus;
- Waarden tijdens het lassen:
lasspanning;
lasstroom.
12. MMA-LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
12.1 BASISPRINCIPES
- Het is strikt noodzakelijk de aanwijzingen van de fabrikant te volgen die op de
verpakking van de gebruikte elektroden staan en die de correcte polariteit van de
elektrode en de desbetreffende optimale stroom aanduiden.
- De lasstroom moet geregeld worden in functie van de diameter van de gebruikte
elektrode en van het type van naad dat men wenst uit te voeren; bij wijze van
informatie zijn de bruikbare stromen voor de verschillende diameters van elektrode:
Ø Elektrode(mm)
1.6
2.0
2.5
3.2
4.0
5.0
6.0
- Gelieve hierbij op te merken dat met eenzelfde diameter van de elektrode, hoge
stroomwaarden gebruikt zullen worden voor het horizontaal lassen terwijl voor
het verticaal lassen of het lassen boven het hoofd lagere stromen zullen gebruikt
worden.
- De mechanische kenmerken van de gelaste naad worden, naast de intensiteit van
de gekozen stroom, bepaald door de andere parameters van het lassen zoals de
lengte van de boog, de snelheid en de stand van uitvoering, de diameter en de
kwaliteit van de elektroden (voor een correcte bewaring moet men de elektroden
uit de buurt van vochtigheid houden, ze zijn beschermd door de speciaal daartoe
bestemde verpakkingen of bakken).
OPGELET:
Afhankelijk van het merk, het type en de dikte van de bekleding van de elektroden,
kan er instabiliteit van de boog optreden die wordt veroorzaakt door de samenstelling
van de elektrode.
12.2 Procedure
- Terwijl men het masker VOOR HET GEZICHT houdt, de punt van de elektrode op
het te lassen stuk wrijven en hierbij een beweging uitvoeren alsof men een lucifer
aansteekt; dit is de meest correcte methode om de boog te ontsteken.
LET OP: NIET met de elektrode op het stuk TIKKEN; men zou het risico lopen
de bekleding ervan te beschadigen en bijgevolg de ontsteking van de boog te
bemoeilijken.
- Zodra de boog ontstoken is, trachten een afstand van het stuk te behouden die
overeenstemt met de diameter van de gebruikte elektrode en deze afstand zo
constant mogelijk houden tijdens de uitvoering van het lassen; men moet zich
herinneren dat de inclinatie van de elektrode in de richting van de voorwaartse
beweging ongeveer 20-30 graden moet zijn.
- Op het einde van de lasnaad moet men het uiteinde van de elektrode lichtjes
achteruit zetten in vergelijking met de richting van de voorwaartse beweging, boven
de krater om het vullen uit te voeren, vervolgens de elektrode snel optillen uit het
smeltbad om het uitgaan van de boog te bekomen (Aspecten van de lasnaad - FIG.
T).
12.3 LCD-DISPLAY IN MMA-MODUS (Fig. C)
-
MMA-werkingsmodus;
- Waarden tijdens het lassen:
lasspanning;
lasstroom;
-
aanbevolen elektrodediameter.
13. RESET FABRIEKSINSTELLINGEN
De
instellingen
van
het
fabrieksinstellingen door de twee knoppen (Fig. C-1) en (Fig. C-2) in te drukken tijdens
het opstarten.
- 51 -
Lasstroom (A)
Min.
25
40
60
80
140
180
240
lasapparaat
kunnen
worden
Max.
50
80
110
150
200
250
270
teruggezet
op
de