2.3.10 Controle van de installatie voorafgaand aan het starten
De controles die worden genoemd in deze paragraaf zorgen er voor dat het aggregaat gebruikt kan worden. Voor het
uitvoeren van deze werkzaamheden zijn bijzondere vaardigheden noodzakelijk. Zij mogen alleen worden
toevertrouwd aan personeel dat over de juiste kwalificaties beschikt.
Het niet opvolgen van deze voorschriften kan leiden tot ongevallen of zeer ernstige ongelukken.
Waarschuwing
Controleer of alle installatievoorschriften die in dit document beschreven staan, uitgevoerd zijn.
Inspecteer alle bedradingen en verbindingsstekkers om te controleren of het stroomaggregaat klaar is voor gebruik.
Controleer voor het starten punt voor punt de volgende controlelijst.
•
Luchtfilter: controleer of het gemonteerde filterelement in het filter schoon is om te voorkomen dat de motor nietgefilterde lucht
naar binnen zuigt.
• Luchtinlaten: controleer of de luchtinlaten schoon en vrij van verstopping zijn.
• Accu: controleer het vastzetten van alle verbindingsstekkers van de accu.
• Uitlaatlijn: controleer of de uitlaat waterdicht is en niet verstopt Controleer de mechanische staat van de demper en buizen.
Controleer het ontbreken van scheuren, lekken en corrosie op de organen van de uitlaatlijn (spruitstuk en uitlaatbuizen, slang,
flenzen, demper en dop van de uitgang). Controleer het vastzetten van alle verbindingen van de uitlaat.
Zoek de verroeste of gebroken metaaldelen en vervang ze naar gelang de behoeften.
Controleer of het uitlaatstuk vrij is van verstopping.
• Oliepeil: houd het oliepeil zo dicht mogelijk bij het merkteken "max." op de peilstok maar zonder er voorbij te gaan.
• Servicezone: controleer of er geen verstoppingen zijn waardoor de koele lucht niet vrij kan circuleren. Houd de inlaatzone van de
lucht goed schoon. Laat geen doekjes, gereedschap of gruis op het stroomaggregaat of in de omgeving achter.
2.3.11 Afstelling van de spanning en de frequentie
Laat het stroomaggregaat alleen draaien als alle beschermingsvoorzieningen en de elektrische omkastingen op hun
plaats zitten.
Levensgevaar of gevaar van ernstige verwonding door aanwezigheid gevaarlijke spanning/elektrische stroom.
Een kortsluiting kan verwondingen en/of materiële schades veroorzaken. Maak geen contact tussen elektrische
verbindingen met een gereedschap of sieraad, tijdens het afstellen of repareren. Draag geen sieraden tijdens het
onderhoud van de uitrusting.
Waarschuwing
De controleur beschikt over een modus (menu) waarin het mogelijk is de spanning en uitgangsfrequentie, inden nodig, af te stellen.
Laat het afstellen over aan een erkende agent of onderhoudsmonteur.
Opmerking: Voor deze afstellingen is een digitale multimeter nodig om de spanning en de uitgangsfrequentie te controleren.
Als de spanning of de uitgangsfrequentie niet conform zijn aan de voorschriften, gebruik dan de controleur ADC om de
uitgangsspanning en het motortoerental (frequentie) te corrigeren terwijl het stroomaggregaat in bedrijf is. De exacte procedures voor
het afstellen staan beschreven in de blokschema's van de figuren 2.27 tot 2.29.
Opmerking: Sla de geopende keuzes op voordat u de configuratiemodus verlaat.
De wijzigingen van de spanning en frequenties gaan verloren als ze niet opgeslagen worden voor het stoppen van het
stroomaggregaat. Het stroomaggregaat gaat door met het werken met de nieuwe waarden tot het stopt, maar gaat bij de volgende start
terug naar de oude waarden als de wijzigingen niet opgeslagen zijn.
24 / 47