2.3.9 Accessoires
2.3.9.1.
Opwarmen van de carburateur
Een voorziening voor het opwarmen van de carburateur wordt in het stroomaggregaat geïnstalleerd om het koud starten te verbeteren
in de streken waar de omgevingstemperaturen negatief kunnen zijn. Het opwarmen helpt condensatie- en bevriezingsverschijnselen
van de carburateur te voorkomen. De voorziening voor het opwarmen wordt ingeschakeld als de temperatuur op de thermostaat lager
is dan ongeveer 4 °C, daarna uitgeschakeld als de temperatuur boven ongeveer 16 °C komt.
De thermostaat van de voorziening van het opwarmen is in de voedingskabel opgenomen. Figuur 2.23 geeft de plaats van de
thermostaat op de voedingskabel aan.
Opmerking: Plaats de thermostaat niet binnen in de motorruimte van het stroomaggregaat. De thermostaat moet buiten, in de
buitenlucht geplaatst worden.
1. Thermostaat
2. Stekker
3. Voorziening van het opwarmen
Figuur 2.23: Voorziening van het opwarmen van de carburateur met geïntegreerde thermostaat
1. Voorziening van opwarmen van de carburateur
(luchtfilter
uitgebouwd
zichtbaar is)
2. Voedingskabel
van
opwarmen van de carburateur
Figuur 2.22: Voorziening voor het opwarmen van de carburateur
2
1
zodat
de
voorziening
de
voorziening
van
23 / 47
het