Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Bosch GIS 1000 C Professional Originalbetriebsanleitung Seite 88

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für GIS 1000 C Professional:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
88 | Nederlands
tuurmeting wordt belemmerd door rook, stoom of stoffige
lucht.
Zorg daarom voor de meting voor voldoende ventilatie in de
ruimte, vooral wanneer de lucht vuil of wasemig is. Meet bijv.
in de badkamer niet meteen na het douchen.
Laat de ruimte na het ventileren een tijdje op temperatuur
komen tot deze weer de gebruikelijke temperatuur heeft be-
reikt.
Omgevingstemperatuur en relatieve luchtvochtigheid wor-
den direct op het meetgereedschap bij de luchtvochtig-
heids- en omgevingstemperatuursensor (5) gemeten. Houd
voor bewijskrachtige resultaten het meetgereedschap niet
direct boven of naast storingsbronnen zoals verwarmingen
of open vloeistoffen. Dek de sensor (5) in geen geval af.
Let bij reflecterende oppervlakken op een gunstige meet-
hoek, zodat gereflecteerde warmtestraling van andere ob-
jecten het resultaat niet vervalst. Bij metingen verticaal vanaf
de voorkant kan bijvoorbeeld de reflectie van uw lichaams-
warmte de meting verstoren.
Vergrotingsniveau instellen
Het beeldfragment op het display kan voor lopende metin-
gen evenals bij de weergave van opgeslagen schermfoto's in
3 verschillende vergrotingsniveaus worden weergegeven:
0,5 m, 2 m en 5 m.
De vergrotingsniveaus zijn geoptimaliseerd voor de betref-
fende afstand tussen meetgereedschap en meetobject: bij
een meetafstand van 2 m geeft het vergrotingsniveau „2 m"
het (typisch) beste beeldfragment weer.
Het actuele vergrotingsniveau verschijnt in de
aanduiding (d). Voor het verhogen van het vergrotingsniveau
drukt u op de pijltoets vergrotingsniveau verhogen (16),
voor het verlagen op de pijltoets vergrotingsniveau
verlagen (13).
Vanwege de parallax komt het meetkader (b) alleen met het
meetbereik overeen, wanneer het gekozen vergrotingsni-
veau overeenkomt met de daadwerkelijke meetafstand.
Meetvlak verlichten
Bij het meten op donkere plekken kunt u het licht (24) in-
schakelen om de weergave van de scherminhoud te verbete-
ren. Dit kan u helpen om bij het opslaan van schermfoto's
een beter resultaat te verkrijgen.
Druk voor het in- of uitschakelen van het licht (24) op de
toets (14).
Het licht wordt om redenen van energiebesparing automa-
tisch uitgeschakeld, wanneer de helderheid van de display-
verlichting wordt verminderd. In het menu <Lichtduur> kunt
u deze verlichtingstijd wijzigen(zie „<Lichtduur>", Pagi-
na 92). Bij het opnieuw inschakelen van de displayverlich-
ting wordt het licht niet automatisch ingeschakeld.
Wanneer de laadtoestand van de accu zich in het kritische
bereik bevindt, dan staat het licht om redenen van energie-
besparing niet ter beschikking.
1 609 92A 4X3 | (03.11.2020)
Meetfuncties
Wisselen tussen de afzonderlijke modi
Selecteer met de pijltoetsen rechts (11) of links (15) de ge-
wenste modus (de modus wordt met een korte toelichting
weergegeven). Om de toelichting voortijdig te verbergen,
drukt u op de opslaan-toets (9). Om de toelichting te verber-
gen en direct een meting te starten, drukt u op de toets
Meten (4).
Oppervlaktetemperatuurmodus
In de oppervlaktetemperatuurmodus wordt de oppervlakte-
temperatuur van een meetobject gemeten.
In deze modus kunt u bijv. radiatoren controleren of overver-
hitte machinedelen zoeken.
Door op de toets Meten (4) te drukken start u de meting. De
op het display weergegeven meetwaarden worden voortdu-
rend geactualiseerd. Zodra u de toets Meten (4) loslaat,
wordt de meting onderbroken en de lasers worden uitge-
schakeld. Op het display worden de laatste meetresultaten
in de aanduiding (n) vastgezet. De laatst gemeten oppervlak-
tetemperatuur wordt met de markering (p) op de
resultaatschaal (k) weergegeven.
De minimale en de maximale temperatuurwaarde van het
meetproces verschijnen in de aanduiding (j), zodra het ver-
schil van de meetwaarden meer dan 3 °C bedraagt. Op deze
manier kunt u zien hoe hoog de actuele meetwaarde in ver-
houding tot de reeds gemeten temperaturen is.
Koudebrugmodus
Het meetgereedschap kan u ondersteunen bij het opsporen
van koudebruggen(zie „Koudebrug", Pagina 93).
Voordat met de meting kan worden begonnen, moet eerst de
buitentemperatuur worden ingesteld. Open hiervoor het
<Hoofdmenu>(zie „Navigeren in het <Hoofdmenu>", Pagi-
na 91). Selecteer het submenu <Warmtebrug> en stel de
actuele buitentemperatuur in. Door op de toets Meten (4) te
drukken start u de meting.
Met inachtneming van de omgevingstemperatuur binnen en
de buitentemperatuur wordt bepaald of de oppervlaktetem-
peratuur voldoet aan de minimumeisen die aan isolatie wor-
den gesteld. Als de minimumeis niet wordt gehaald, dan
wordt uitgegaan van een structureel gebrek en gewaar-
schuwd voor een koudebrug.
Na voltooiing van de meting worden de oppervlaktetempera-
tuur van het meetobject waar het laatst op werd gericht, in
de aanduiding (n) en de omgevingstemperatuur in de
aanduiding (h) vastgezet. De berekende f
„Koudebrug", Pagina 93) en de geschatte tolerantie ervan
verschijnen in de aanduiding (v).
Het meetgereedschap geeft de interpretatie van de waarden
met de markering (p) op de resultaatschaal (k) aan:
– Markering (p) in het groene bereik (f
inclusief tolerantie): geen koudebrug aanwezig
– Markering (p) in het gele bereik (f
bereik van 0,7): in het meetbereik bestaat eventueel een
koudebrug. De meting moet onder gunstigere omgevings-
-waarde(zie
Rsi
-waarde boven 0,7,
Rsi
-waarde in het grens-
Rsi
Bosch Power Tools

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis