6.
Giet langzaam ongeveer 80% van de
gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg
langzaam de rest van de olie toe tot het peil de
markering Vol bereikt
Figuur 44
7.
Start de motor en rijd naar een vlak gebied.
8.
Controleer het oliepeil opnieuw.
Motoroliefilter vervangen
1.
Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg
Motorolie verversen (bladz.
2.
Vervang het motoroliefilter
(Figuur
44).
g027660
41).
(Figuur
45).
Opmerking:
oliefilter contact maakt met de motor en draai
het oliefilter nog ¾ slag extra vast.
3.
Vul het carter met het juiste type nieuwe olie; zie
Motorolietype (bladz.
Onderhoud van de
bougie(s)
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Controleer of de elektrodenafstand tussen de centrale
elektrode- en de massa-elektrode correct is voordat u
de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor
het (de)monteren van de bougie en een voelermaat
om de elektrodenafstand te meten en af te stellen.
Monteer een nieuwe bougie indien dit nodig is.
Type bougie: NGK
Elektrodenafstand: 0,75 mm
42
Figuur 45
Controleer of de pakking van het
40).
®
BPR4ES of gelijkwaardig
g027477