Problemen en oplossingen (vervolg)
De beeldverhouding van de schermweergave is
niet om te schakelen, ook al kiest u het onderdeel
"TV TYPE" in het "SCREEN SETUP" menu voor het
afspelen van een breedbeeld-programma.
• Mogelijk is de beeldverhouding bij deze DVD
disc vast ingesteld.
• Als u de DVD-speler aansluit met een S-video
snoer, sluit dit dan direct aan op het TV-toestel.
Anders kunt u de beeldverhouding niet aanpassen.
• Bij bepaalde TV-toestellen is de
beeldverhouding niet instelbaar.
Er verschijnt een code van vijf letters en cijfers op het
scherm en in het uitleesvenster op het voorpaneel.
• De zelfdiagnosefunctie is in werking getreden.
(Zie de tabel op blz. 81.)
Minidisc-recorder
De minidisc is niet goed in te steken.
• Steek de minidisc met de labelkant boven en de
pijl naar binnen wijzend in de opening.
De bedieningsknoppen werken niet.
• Probeer of het met een andere minidisc beter lukt.
• Wacht tot de aanduiding "TOC" of "STANDBY"
is gedoofd en probeer het dan opnieuw.
Het afspelen begint niet.
• Probeer of het met een andere minidisc beter lukt.
• Verwijder de minidisc en laat de stereo-
installatie een paar uur lang ongebruikt aan staan,
totdat het condensvocht verdampt is.
• Druk op de MD NX toets (of de MD N weergavetoets
van de afstandsbediening) om het afspelen te starten.
• Druk op de GROUP toets van de
afstandsbediening zodat de aanduiding "GROUP
ON" dooft om de groepsfunctie uit te schakelen.
Het geluid hapert of springt over.
• Probeer of een andere minidisc wel goed wordt afgespeeld.
• Plaats de stereo-installatie op een stabiele ondergrond zonder
trillingen (een stevige tafel, boekenkast of audiorek).
• Zet de luidsprekers verder van de stereo-installatie of
plaats ze op een trillingsdempend voetstuk. Als u geluid
met veel bassen erg luid afspeelt, kan het dreunen van
de lage tonen de weergavekop doen overspringen.
• Plaats de minidisc en wacht dan 10 tot 20
minuten, met de stereo-installatie ingeschakeld,
voor u het opnieuw probeert.
De weergave begint niet bij het eerste muziekstuk.
• Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of
op de PLAY MODE/TUNING MODE toets van de
afstandsbediening) zodat de "PGM" of "SHUF"
aanduiding uit het uitleesvenster verdwijnt, om
NL
78
terug te keren naar normale weergave.
De aanduiding "–OVER–" licht op.
• Het einde van de minidisc is bereikt. Houd de m
toets ingedrukt of druk enkele malen op de . toets
om terug te keren naar de gewenste muziekpassage.
Tijdens het opnemen licht de aanduiding "OVER" op.
• Stel het opnameniveau iets lager in (zie blz. 45).
Na opnemen of bewerken is de TOC
inhoudsopgave niet bijgewerkt.
• De aanvullende gegevens bij opnemen of bewerken van
een minidisc worden pas op de minidisc vastgelegd
wanneer die uit het apparaat wordt verwijdert, dus neem
de minidisc na het opnemen of bewerken eenmaal uit
om te gegevens bij te werken (zie blz. 37 en 47).
Het opnemen op een minidisc lukt niet.
• Verwijder de minidisc en schuif voor het
opnemen het wispreventienokje opzij om de
opening af te sluiten (zie blz. 37).
• Zorg dat de externe geluidsbron naar behoren is
aangesloten (zie blz. 73).
• Vervang de minidisc door een opname-minidisc.
• Druk enkele malen op de FUNCTION toets om
de juiste geluidsbron voor opname te kiezen.
• Vervang de minidisc door een opname-minidisc of wis
enkele overbodige muziekstukken met de Erase wisfunctie
om weer ruimte voor het opnemen te maken (zie blz. 52).
• Volg de aanwijzingen voor het opnemen opnieuw.
Het geluid is te zacht (of te hard) op de minidisc
opgenomen.
• Stel het opnameniveau beter in (zie blz. 45).
Cassettedeck
Het is niet mogelijk op te nemen of weer te
geven of het geluid klinkt maar heel zacht.
• Wellicht zijn de bandkoppen vuil. Reinig de koppen.
• De opname/weergavekoppen zijn gemagnetiseerd.
Demagnetiseer de bandkoppen (zie blz. 85).
Eerdere opnamen worden onvoldoende gewist.
• De opname/weergavekoppen zijn gemagnetiseerd.
Demagnetiseer de bandkoppen (zie blz. 85).
Teveel snelheidsfluctuaties of soms wegvallend geluid.
• De bandloopassen van het cassettedeck zijn vuil.
Maak het bandloopwerk schoon met een
reinigingscassette (zie blz. 84).
Teveel ruis of wegvallende hoge tonen.
• De opname/weergavekoppen zijn gemagnetiseerd.
Demagnetiseer de bandkoppen (zie blz. 85).
Het opnemen lukt niet.
• Misschien is er geen cassette in de houder
aanwezig. Plaats een cassette.
• Het wispreventienokje van de cassette is
verwijderd. Bedek de ontstane uitsparing met een
stukje plakband (zie blz. 84).
• De band is geheel naar het einde doorgespoeld.