veiligheidsinrichtingen, bedieningsinrichtingen zoals toetsenpanelen en transponderkaartlezers, signaleringslampjes, etc. aan het Bluebus-systeem worden
aangesloten. De besturingseenheid herkent tijdens de aanleerprocedure alle aangesloten inrichtingen afzonderlijk en kan ook met uiterste nauwkeurigheid eventuele
afwijkingen detecteren. Telkens als een inrichting aan Bluebus wordt toegevoegd of verwijderd moet de aanleerprocedure beschreven in paragraaf 3.12 worden
uitgevoerd.
5.4 - DIAGNOSTIEK
Enkele inrichtingen zijn ingesteld om signalen uit te zenden, waardoor de werkingsstatus of eventuele afwijkingen bepaald kunnen worden. In de volgende
paragrafen worden de verschillende signaleringen per type inrichting beschreven.
5.4.1 - Signaleringen van de besturingseenheid
De leds van de klemmen, connectoren en toetsen op de besturingseenheid zenden speciale signalen uit om zowel de normale werking als eventuele afwijkingen
aan te geven. In de Tabellen 9 en 10 worden de oorzaak en oplossing voor elk type signalering beschreven.
TABEL 9
Leds van de klemmen
op de besturingseen-
heid
Led Bluebus
Uit
Aan
1 keer per seconde knipperen Alles OK
2 keer snel knipperen
Reeks knipperen met ertus-
sen een pauze
Led STOP
Uit
Aan
Led PP
Uit
Aan
Led OPEN
Uit
Aan
Led CLOSE
Uit
Aan
Led ALT
Uit
Aan
Led eindaanslag opening
Uit
Aan
Led eindaanslag vóór
sluiting
Uit
Aan
Led eindaanslag sluiting
Uit
L1 L2
L3
CLOSE
OPEN
PP
STOP
ALT
BLUEBUS
Oorzaak
Storing
Ernstige storing
Er heeft zich een verandering in
de status voorgedaan
Diverse
Oorzaak
Ingrijpen van de ingang STOP
Alles OK
Oorzaak
Alles OK
Ingrijpen van de ingang PP
Oorzaak
Alles OK
Ingrijpen van de ingang OPEN
Oorzaak
Alles OK
Ingrijpen van de ingang CLOSE
Oorzaak
ingang ALT
Alles OK
Oorzaak
Eindaanslag ingegrepen
Eindaanslag niet ingegrepen
Oorzaak
Eindaanslag ingegrepen
Eindaanslag niet ingegrepen
Oorzaak
Eindaanslag ingegrepen
L4 L5
L6 L7 L8
Oplossing
Controleer of er voeding is; controleer of de zekeringen niet gesprongen zijn; als wel,
achterhaal dan de oorzaak van het defect en vervang de zekeringen door nieuwe met
dezelfde stroomwaarde.
Er is een ernstige storing; probeer de besturingseenheid enkele seconden uit te schake-
len; als de storing aanhoudt is er een defect en moet de elektronische printplaat worden
vervangen.
Normale werking van de besturingseenheid
Dit is normaal wanneer een verandering in een van de ingangen plaatsvindt: PP, STOP,
OPEN, CLOSE, ingrijpen van de fotocellen of de RF-zender wordt gebruikt.
Dit is dezelfde signalering als die van het knipperlicht (zie Tabel 11)
pauze van 1 seconde
Oplossing
Controleer de inrichtingen aangesloten aan de ingang STOP
Ingang STOP actief
Oplossing
Ingang PP niet actief
Dit is normaal als de inrichting aangesloten aan de ingang PP werkelijk actief is
Oplossing
Ingang OPEN niet actief
Dit is normaal als de inrichting aangesloten aan de ingang OPEN werkelijk actief is
Oplossing
Ingang CLOSE niet actief
Dit is normaal als de inrichting aangesloten aan de ingang CLOSE werkelijk actief is
Oplossing
Controleer de inrichtingen aangesloten aan de ingang ALT
Ingang ALT actief
Oplossing
Dit is normaal als de poort zich in de positie van volledige opening bevindt
Dit is normaal als de poort zich in een andere positie dan die van volledige opening bevindt
Oplossing
Dit is normaal als de poort zich in de positie dichtbij de volledige sluiting bevindt (laatste
5 cm)
Dit is normaal als de poort zich in een andere positie bevindt
Oplossing
Dit is normaal als de poort zich in de positie van volledige sluiting bevindt
17