2.3 - Standaardinstallatie
Afb. 2 toont een voorbeeld van een automatiseringsinstallatie,
gerealiseerd met
componenten van Nice:
1 Reductiemotor
2 Zender
3 Veiligheidsrand
4 Aftakdoos
5 Besturingseenheid
6 Spiraalkabel
7 Knipperlicht
8 Fotocel
9 Digitaal toetsenbord - Transponderlezer - Sleutelschakelaar - Knoppenbord
Deze onderdelen zitten volgens een standaardschema op vaste plaatsen.
Raadpleeg afb. 2, bepaal grofweg de positie waar elk onderdeel van de
installatie gemonteerd dient te worden.
Belangrijk – Alvorens de installatie uit te voeren, moeten de benodigde
elektriciteitskabels worden gelegd, met inachtneming van afb. 2 en "Tabel 1 -
Technische kenmerken van de elektriciteitskabels".
Let op! – Houd er, tijdens het leggen van de leidingen voor de doorgang van
de elektriciteitskabels en de ingang van de kabels in de behuizing van de
besturingseenheid, rekening mee dat, door mogelijke afzettingen van water dat
aanwezig is in de verdeelschachten, de aansluitleidingen voor condensvorming
kunnen zorgen in de besturingseenheid, hetgeen de elektronische circuits kan
beschadigen.
2
1
7
B
C
E
5
A
2
6
9
F
4
8
2.4 - Installatie van de besturingseenheid
Ga als volgt te werk voor de bevestiging van de besturingseenheid:
01. Open de doos van de besturingseenheid: draai de betreffende
schroeven los, zoals aangegeven in afb. 3-A / afb. 3-B;
02. Maak de openingen voor de doorgang van de elektriciteitskabels van de
bedienings- en/of signaleringsuitrustingen. Wij raden aan om hiervoor, en
ook om de IP-beschermingsgraad te behouden, een geschikt gereedschap
(bijvoorbeeld een gatenzaag) te gebruiken en op de aangegeven plaatsen
aan de onderkant van de doos te boren. Indien nodig kunnen de
kabelingangen aan de zijkant gebruikt worden, maar alleen met gebruik
van geschikte buisverbindingen;
03. Bevestig de doos; afhankelijk van de vereisten van de installatieplek, kan
de doos op drie manieren worden bevestigd:
a) direct op de wand, door de schroeven vanuit de binnenkant van de doos
te bevestigen (afb. 4-A);
b) met behulp van de meegeleverde standaardsteunen (afb. 4-B);
c) als de goot voor de doorgang van de elektriciteitskabels erbuiten ligt,
moet de doos op maximaal 2 cm van de wand worden bevestigd om de
doorgang van de aansluitkabels achter de besturingseenheid mogelijk te
maken. DCC bestaat uit 4 afstandhouders en een beschermingscarter voor
de ingang van de kabels in de doos van de besturingseenheid. Raadpleeg
voor de installatie met behulp van deze uitrusting afb. 4-C.
04. Nu is het mogelijk om alle elektrische aansluitingen uit te voeren: raadpleeg
hiervoor hoofdstuk 3.
Raadpleeg voor de installatie van de andere inrichtingen van de automatisering
de betreffende instructiehandleidingen.
3
2
4
8