Nederlands
teem verder worden neergelaten tot de bovenste buis-
flens op de aangebrachte draagklem ligt.
7 Maak de montagebeugel van de flens los en breng hem
op de volgende buisleiding aan. Til de stijgleiding op,
zwenk hem boven de put en bevestig het vrije uiteinde
aan de stijgleiding. Breng tussen de verbindingen
wederom een afdichting aan.
Waarschuwing voor gevaarlijke kneuzingen!
Bij de demontage van de draagklem rust het vol-
ledige gewicht op het hefwerktuig en zakt de
buisleiding weg. Dit kan leiden tot zware kneu-
zingen! Voor de demontage van de draagklem
moet worden gecontroleerd of de steunkabel in
het hefwerktuig gespannen is!
8 Demonteer de draagklem en bevestig de kabel net
boven en onder de flens met een kabelklem. Bij zware
kabels met grote diameters is het nuttig om de 2 tot
3 m een kabelklem aan te brengen. Bij meerdere kabels
moet elke kabel afzonderlijk worden bevestigd.
9 Laat de stijgleiding zover neer tot de flens zich in de
put bevindt. Monteer de draagklem weer en laat de
stijgleiding zover neer tot de volgende flens op de
draagklem rust.
Herhaal de stappen 7-9 tot de stijgleiding op de
gewenste diepte is geïnstalleerd.
10 Maak de montagebeugel van de laatste flens los en
monteer het deksel van de putkop.
11 Haak het hefwerktuig in het putdeksel en til het dek-
sel een beetje op. Verwijder de draagklem, breng de
kabel door het putkopdeksel en leg het putkopdeksel
op de put.
12 Schroef het putkopdeksel goed vast.
Installatie met schroefbuisleiding
De procedure is bijna hetzelfde als de installatie met
omzette buisleidingen. Maar let op:
1 De verbinding tussen de buizen gebeurt met schroef-
draad. Deze schroefbuizen moeten goed dicht en ste-
vig aan elkaar worden geschroefd. Hiervoor moet de
tap met hennep- of teflonband worden omwikkeld.
2 Bij het inschroeven moet erop gelet worden dat de bui-
zen op één lijn liggen (niet overhellen), zodat de
schroefdraad niet beschadigd raakt.
3 Let op de draairichting van het aggregaat en gebruik
de geschikte schroefbuizen (linkse of rechtse schroef-
draad), zodat ze niet vanzelf losdraaien.
4 Borg de schroefbuizen tegen per ongeluk losdraaien.
5 De draagklem, die bij de installatie nodig is ter onder-
steuning, moet altijd permanent direct onder de ver-
bindingsmof worden gemonteerd. Hierbij moeten de
schroeven gelijkmatig worden aangedraaid tot de klem
op de buisleiding ligt (de benen van de draagklem
mogen elkaar niet raken!).
5.4.3 Horizontale installatie
Afb. 3:
Opstelling
1
Aggregaat
2
Drukbuisleiding
3
Drukvat
4
Koelmantel
112
7
Aandrijfruimte
8
Watertank
9
Toevoer
10
Toevoerfilter
5
Minimaal waterpeil
6
Niveausensoren
Dit type installatie is alleen toegestaan in combinatie
met een koelmantel. Het aggregaat wordt hierbij direct
in de watertank/het reservoir geïnstalleerd en aan de
drukleiding gekoppeld. De steunen van de koelmantel
moeten op de aangegeven afstand worden gemon-
teerd om doorbuigen van het aggregaat te vermijden.
De aangesloten buisleiding moet zelfdragend
zijn, d.w.z. dat ze niet door het product mag wor-
den ondersteund.
In het geval van horizontale montage worden het
aggregaat en de buisleiding gescheiden gemonteerd.
Let op dat de drukaansluiting van het aggregaat en de
buisleiding op gelijke hoogte liggen.
Voor dit type installatie moet het product abso-
luut met een koelmantel worden gemonteerd.
1 Boor de bevestigingsgaten voor de steunen op de
bodem van de bedrijfsruimte (tank/reservoir). De gege-
vens over de ankerbouten, de afstand tussen de gaten
en de grootte van de gaten vindt u in de bijbehorende
handleidingen. Zorg voor de nodige stevigheid van de
schroeven en pluggen.
2 Bevestig de steunen aan de bodem en breng het pro-
duct met een geschikt hefwerktuig in de juiste positie.
3 Bevestig het product met het meegeleverde bevesti-
gingsmateriaal aan de steunen. Let op dat het type-
plaatje naar boven wijst!
4 Als het aggregaat is geïnstalleerd, kan het buizenstel-
sel worden aangebouwd of een kant-en-klaar buizen-
stelsel worden aangesloten. Let op dat de
drukaansluitingen op gelijke hoogte liggen.
5 Sluit de drukbuis aan op de drukaansluiting. Tussen de
flenzen van de buisleiding en het aggregaat moet een
afdichting worden aangebracht. Draai de bevestigings-
schroeven kruisgewijs aan, zodat de afdichting niet
beschadigd raakt. Controleer of het buizenstelsel tril-
lingsvrij en spanningsvrij is gemonteerd (gebruik even-
tueel elastische verbindingsstukken).
6 Leg de kabels zodanig dat zij nooit (tijdens het bedrijf,
bij onderhoudswerkzaamheden, enz.) gevaar opleve-
ren voor personen (onderhoudspersoneel enz.). De
stroomtoevoerleidingen mogen niet worden bescha-
digd. De elektrische aansluiting moet door een geau-
toriseerde deskundige worden uitgevoerd.
5.4.4 Installatie van de Plug&Pump-systemen
Afb. 4:
Opstelling
1
Aggregaat
2
Motoraansluitkabel
3
Steunkabel
4
Schroefverbinding 1¼"
5
Schroefverbinding 1"
6
Fluidcontrol
11
Droogloopbeveiliging
7
Netaansluiting
Bouwpakket* drukscha-
8
kelaar
9
T-stuk
Vulventiel voor mem-
10
braandrukvat
Steunen van de mano-
11
meter
WILO SE 10/2011 V4.1WE