Staartfunctie
Door het draaien van de hoofdrotor in de richting van de wijzers van de klok (van bovenaf gezien) ontstaat op de romp
een draaimoment dat tegen de richting van de wijzers van de klok werkt. Omwille van deze reden is de staartrotor zo
afgesteld dat hij de draaibeweging van de romp tegenwerkt. Wanneer de stuurknuppel voor de staartfunctie (zie
afbeelding 1, pos. 13) in de middelste stand staat, is het toerental van de staartrotor automatisch zo hoog dat de
helikopter stabiel in de lucht kan zweven en zich daarbij niet rond de rotoras draait.
Wordt de stuurknuppel naar links bewogen, vermindert het staartrotortoerental en de punt van de romp van de heli-
kopter draait naar links.
Wordt de stuurknuppel naar rechts bewogen, verhoogt het staartrotortoerental en de punt van de romp van de heli-
kopter draait naar rechts.
Roll-functie
Met behulp van de roll functie kunt u de helikopter zijwaarts naar links en rechts bewegen (zie afb. 15). De bediening
gebeurt met de rechter stuurknuppel (zie afb. 1, positie 4).
Als u de knuppel lichtjes naar links beweegt, zal het model zijdelings naar links gaan.
Stuurt u naar rechts, dan drift het model zijwaarts naar rechts.
Afbeelding 14
Afbeelding 15
147