F Weerstandsmeting (Normal Voltage en Low Voltage LV)
en doorgangsmeting
Ga na indien alle te meten schakelonderdelen, schakelingen en
componenten alsmede andere meetobjecten absoluut span-
ningsloos zijn.
Voor de weerstandsmeting dient u als volgt te werk te gaan:
1. Sluit de zwarte meetdraad op de COM-bus aan en de rode meetdraad op de V-
bus.
2. Zet de meetfunctieschakelaar op weerstandsmeting "Ohm +))) LV Ohm". Contro-
leer de meetdraden op doorgang door beide meetstiften met elkaar te verbinden.
3. Wanneer u het meetbereik met de hand wilt instellen (handmatig, niet automa-
tisch), dan dient u beide meetstiften met elkaar te verbinden, te wachten tot het
display op "00.xx" staat (x voor een willekeurige waarde tussen 07 en 2) en vervol-
gens met de pijltjestoets ">" het gewenste bereik in te stellen.
4. Verbind nu de meetstiften met het meetobject. Na een korte stabilisatiefase krijgt
u vervolgens de weerstandswaarde te zien. Op het kleine display wordt 2,5 V voor
de meetspanning weergegeven.
Tip!
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, dient u er op te letten, dat de meet-
punten waarmee uw meetstiften in contact komen vrij zijn van vuil, olie, sol-
deerhars e.d. Dergelijke producten kunnen het meetresultaat beïnvloeden. Bij
weerstanden groter dan ca. 1 MOhm kan het zijn, dat het display enige tijd
nodig heeft om zich te stabiliseren ("in te stellen"). Zodra "OL" op het display
verschijnt en het staafdiagram alle segmenten weergeeft, bent u buiten het
meetbereik resp. is het meettraject onderbroken.
5. Voor de functie doorgangsmeting "+)))" dient u de toets "Alt F" één keer in te druk-
ken. Vervolgens wordt links onderaan het symbool "+)))" weergegeven. Bij de
doorgangsmeting weerklinkt afhankelijk van het bereik bij de weergave van het
symbool "Shrt" (=Short =kortsluiting) een akoestisch signaal. De weergave van de
weerstandswaarde vindt plaats op het kleine display. Zodra u de doorgangsme-
ting omgeschakeld heeft, bevindt u zich in de functie voor het handmatig instellen
van het bereik (geen Auto-Range mogelijk), te herkennen aan het symbool RANGE
schuin boven "+)))". Het gewenste meetbereik kan nu worden ingesteld. (Zie hier-
voor de technische gegevens bij "Doorgangsmeting" op pagina x!)
U mag geen geladen condensatoren meten, omdat anders door
een mogelijke ontlading uw meetapparaat defect kan raken.
124
=~V
= Gleich- und Wechselspannungsmessung
=~mV
= mV (milli = exp.-3) Gleich- und Wechselspannungsmessung
Ohm +))) LV Ohm = Widerstandsmessung, Durchgangsprüfung
-II-/nS
= Kapazitätsmessung / Leitwertmessung
Hz/PW
= Frequenzmessung und Pulsbreitenmessung
/TEMP
= Zenerdioden- / Temperaturmessung
=~uA
= uA (u = exp.-6) Gleich- und Wechselstrommessung
=~mA
= mA Gleich- und Wechselstrommessung
=~ A
= A Gleich- und Wechselstrommessung
b) 10-A-Buchse
Für Gleich- oder Wechselstrommessungen bis max.! 10 A muß hier die rote Meßlei-
tung eingesteckt werden.
Der Meßfunktionsschalter darf bei der Strommessung auf keinen
Fall auf Spannungsmessung (mV oder V) stehen.
c) -I<- /uA/mA-Buchse
Für Gleich- oder Wechselstrommessungen bis max. 500 mA muß hier die rote
Meßleitung eingesteckt werden.
Außerdem wird diese Buchse in Verbindung mit der COM-Buchse für Diodenmes-
sungen (Zenerdiode) benötigt. Bei der Temperaturmessung über den (optionalen)
Sockel wird diese Buchse in Verbindung mit der V-Buchse und der COM-Buchse
benötigt.
d) COM = Common-Buchse
Hier muß für sämtliche Messungen die schwarze Meßleitung eingesteckt werden
(Common-Buchse bedeutet Minus- oder "-" oder Masse-Buchse)
e) V - Buchse
In diese Buchse muß die rote Meßleitung gesteckt werden, wenn Sie Spannungs-
oder Frequenzmessungen, Durchgangsprüfungen, Widerstands-, Leitwert- und
Kapazitätsmessungen durchführen wollen.
D Gebrauchslage
Betreiben Sie das Multimeter stets so, daß Sie die Flüssigkeitskristallanzeige (eng-
lisch kurz: LCD) lesen können bzw. die Digitalanzeige nach oben zeigt. Zur besseren
Ablesung im Standbetrieb befindet sich an der Geräterückseite ein aufklappbarer
Standbügel.
17