Ruimte Voor Onderhoud; Installatie Van De Waterleiding; Voorzorgen Bij De Installatie; Installatie Van De Isolatie - Mitsubishi Electric PQHY-P400 Installationshandbuch

Waarschuwing:
• Installeer het apparaat op een plaats die sterk genoeg is om het gewicht
van het apparaat te dragen.
Onvoldoende draagkracht kan ertoe leiden dat het apparaat naar bene-
den valt, hetgeen persoonlijk letsel kan veroorzaken.
• Installeer het apparaat zo dat het tegen harde wind en aardbevingen be-
schermd wordt.
Onvolkomenheden bij de installatie kunnen ertoe leiden dat het apparaat
naar beneden valt, hetgeen persoonlijk letsel kan veroorzaken.
• Indien een compressor en een warmtewisselaar naast elkaar worden
gemonteerd, dient u een tussenruimte van minimaal 10 mm aan te hou-
den. Als ze te dicht op elkaar worden geplaatst, kunnen ze tegen elkaar
wrijven waarbij lawaai wordt veroorzaakt.
• Bij installatie van een compressor en een warmtewisselaar rug tegen rug
dient u een tussenruimte van minimaal 50 mm aan te houden. Indien ze
te dicht op elkaar worden geïnstalleerd, is de tussenruimte wellicht on-
voldoende om ze met het beschikbare gereedschap op de fundering vast
te zetten.

6.2. Ruimte voor onderhoud

• Houd er bij de installatie rekening mee dat u de volgende ruimtes voor onder-
houd vrij laat.
(Al het onderhoud kan worden gedaan vanaf de voorkant van het apparaat.)
[Fig. 6.2.1] (P.2)
<A> Installatie naast elkaar
<B> Installatie rug tegen rug
A Ruimte voor leidingen (leidingen zijkant)
B Warmtewisselaar
C Compressor
D Ruimte voor onderhoud (voorkant)
E (Bovenaanzicht)
F Ruimte voor pijpen
*1 Selecteer voor installatie een locatie die horizontaal en vrij van trillingen is, zodat
de zijpanelen van de apparaten niet tegen elkaar kunnen wrijven.
*2 Selecteer voor installatie een locatie waarbij de apparaten aan de vloer kunnen
worden bevestigd.

7. Installatie van de waterleiding

• De leidingen van de City Multi WR2-serie zijn dezelfde als de andere air-
conditioningleidingen. Houd u echter aan de volgende voorzorgsmaatregelen
bij de installatie ervan.

7.1. Voorzorgen bij de installatie

• Gebruik de omkeer/terugkeer-methode om voor iedere eenheid de juiste pijp-
weerstand te bepalen.
• Om het onderhoud, de inspectie en eventuele vervanging van het apparaat op
een later tijdstip goed te kunnen uitvoeren, dient u bij de waterinlaat- en water-
uitlaatpoorten altijd de juiste koppelstukken, kleppen, etc. te gebruiken. Let er
bovendien op dat u bij de waterinlaatpoort een filter installeert. (Voor het be-
houd van de warmtebroneenheid, is het van belang dat er een filter wordt
geïnstalleerd op de inlaat van het watercirculatiesysteem.)
* In de onderstaande afbeelding vindt u een voorbeeld voor de installatie van
het buitenapparaat.
• Installeer een geschikte ontluchting op de waterleiding. Vergeet niet om de
waterleiding te ontluchten nadat u de leiding met water heeft gevuld.
• In de gedeelten van het buitenapparaat met een lage temperatuur kan de water-
druk hoog oplopen. Tap het overtollige water af via een aftapleiding, aangeslo-
ten op de aftapklep aan de onderkant van het apparaat.
• In het midden van de warmtewisselaar op de kop van de waterinlaat, middenin
het apparaat, bevindt zich een wateraftapplug. Gebruik deze voor onderhoud,
etc.
Let er bovendien goed op dat geen van de elektrische onderdelen van het
apparaat (zoals de solenoïde klepspoel of de voeding van de compressor) nat
wordt.
• Installeer een terugslagklep op de pomp en een flexibele koppeling om over-
tollige trillingen te onderdrukken.
• Bescherm de leidingen met een mof op de plaatsen waar deze door een muur
gaan.
• Zet de leidingen vast met metalen zadeltjes en installeer de leidingen zodanig
dat deze maximaal worden beschermd tegen breken, buigen en andere be-
schadigingen.
• Let goed op dat de waterinlaat- en wateruitlaatkleppen niet worden verwis-
seld.
• Dit apparaat is niet uitgerust met een verwarmingselement ter voorkoming van
bevriezen van de leidingen. Als de waterstroom bij lage buitentemperaturen
stop wordt gezet, tap de leidingen dan af.
70
[Fig. 6.2.2] (P.3)
<A> Installatie naast elkaar
<B>Voorbeeld van installatie rug tegen rug
G Ruimte voor leidingen (leidingen boven)
H Ruimte voor leidingen (leidingen zijkant)
I Warmtewisselaar
J Compressor
K In het veld geïnstalleerde pijpen
Omlooppijp ø9,52 (opgetrompt + gesoldeerd)
Hogedrukpijp ø19,05 (opgetrompt + gesoldeerd)
Lagedrukpijp ø25,4 (flens + gesoldeerd)
L Aansluitkabel tussen warmtewisselaar en compressor (adapter voor externe
verwarming*)
besturingskabel (aansluitklem, aansluiting op locatie)
* Indien de tussenruimte tussen de warmtewisselaar en de compressor groter
is dan 1,5 m (de lengte van de standaard meegeleverde adapter voor externe
verwarming), dient u een optionele adapter voor externe verwarming te
gebruiken (verkrijgbaar in lengtes van 5 m of 10 m).
M (Vooraanzicht)
N Onderhoudsruimte (aan de zijde van de warmtewisselaar)
O Onderhoudsruimte (aan de zijde van de compressor)
P Ruimte voor pijpen
Q Pijp-/kabeluitgangspoort
R (Zijaanzicht)
*1 Selecteer voor installatie een locatie die horizontaal en vrij van trillingen is, zodat
de zijpanelen van de apparaten niet tegen elkaar kunnen wrijven.
*2 Selecteer voor installatie een locatie waarbij de apparaten aan de vloer kunnen
worden bevestigd.
• De ongebruikte uitdrukgaten moeten worden afgedicht en de openingen van
de koelstofpijpen, waterpijpen, voedingsbron en transmissieleidingen moeten
worden afgedicht met kit e.d. als bescherming tegen regen. (Buitenlucht-
opstelling)
Oorbeeld voor de installatie van het buitenapparaat (met leidingen links)
[Fig. 7.1.1] (P.3)
A Watercirculatieleiding
D Wateruitlaatopening
G Waterinlaatopening
J Compressor

7.2. Installatie van de isolatie

Mits de temperatuur van het circulerende water over het gehele jaar op een ge-
middelde temperatuur wordt gehouden ('s winters 20°C, 's zomers 30°C), hoeven
de binnenleidingen van de City Multi WR2-serie niet te worden geïsoleerd of an-
derszins te worden beschermd. In de volgende gevallen dient u echter wel isolatie
aan te brengen:
• bij buitenleidingen.
• bij binnenleidingen in gebieden met lage temperaturen, waar bevriezing een
probleem kan vormen.
• als de van buiten komende lucht zorgt voor condensatie op de leidingen.
• rondom aftapleidingen.
7.3. Watergebruik en controle op water-
kwaliteit
Om de kwaliteit van het water constant te houden, dient u voor de WR2 gebruik te
maken van een koeltoren van het gesloten type. Als de kwaliteit van het water te
wensen overlaat, kan er op de waterwarmtewisselaar aanslag worden afgezet,
met als gevolg een verminderde werking van de warmtewisselaar en mogelijke
corrosie ervan. Let dus goed op de kwaliteit van het water (aanwezigheid van kalk
en eventueel vuil), als u het watercirculatiesysteem installeert.
• Verwijderen van vreemde voorwerpen en vuilaanslag uit de leidingen.
Tijdens de installatie dient u er goed op te letten dat er geen vreemde voorwer-
pen, zoals lasslakken, stukjes pakking of roest in de leidingen terechtkomen.
B Afsluitklep C Afsluitklep
E Koelstofleiding F Filter type Y
H Aftapleiding I Warmtewisselaar