12. Programmering van de afstandsbediening
a) Programmeermodus oproepen en verlaten
De afstandsbedieningszender van uw helikopter is geconfigureerd in de leveringsmodus 2. U kunt echter de zender aan de individuele sturingsgewoonten aanpassen.
Hiervoor staan de volgende sturingsmodi ter beschikking:
Modus 1: Nick- und gierfunctie worden met het linker stuuraggregaat, rol- en pitchfunctie met het rechter stuuraggregaat gestuurd. Voor deze modus moeten beide stuurag-
gregaten wederzijds van neutraliserend naar niet neutraliserend worden omgebouwd (zie pagina 95, punt d).
Modus 2 (Leveringstoestand): Gier- en pitchfunctie worden met het linker stuuraggregaat, rol- en nickfunctie met het rechter stuuraggregaat gestuurd.
Modus 3: Nick- en rolfuncties worden met het linker stuuraggregaat, gier- en pitchfunctie worden met het rechter stuuraggregaat gestuurd. Voor deze modus moeten beide
stuuraggregaten wederzijds van neutraliserend naar niet neutraliserend worden omgebouwd (zie pagina 95, punt d).
Modus 4: Rol- en pitchfunctie worden op het linker stuuraggregaat, gier- en nickfunctie op het rechter stuuraggregaat gestuurd.
De wijziging van modus 2 naar een andere modus heeft geen invloed op het eventueel geprogrammeerde modelgeheugen. Alle mengtrappen en instelwaarden worden
1:1 overgenomen en alleen aan de nieuwe stuuraggregaten toegewezen.
Om de stuurmodus te wijzigen, duwt u op de modus-knop (afbeelding 3, pos.1) en de select-knop (afbeelding 3, pos. 7) tegelijk en schakelt dan
de zender in. Met de +/- knop (afbeelding 3, pos 4) kunt u de gewenste modus 1–4 kiezen. Door de uitschakeling van de zender wordt de instelling
overgenomen.
Opgelet!
Bij de keuze van modus 1 of modus 3 moeten de beide stuuraggregaten wederzijds van neutraliserend naar niet neutraliserend worden omgebouwd (zie
pagina 95, punt d).
Om de afzonderlijke functies van uw afstandsbediening te kunnen oproepen, moet u bij een ingeschakelde zender op de modus-knop (afbeelding 3, pos. 1) en op de
select-knop (afbeelding 3, pos. 7) tegelijk duwen.
Als u duwt op de modus-knop (afbeelding 3, pos. 1) "bladert" u door alle beschikbare functies (menu's).
Als u duwt op de select-knop (afbeelding 3, pos. 7) belandt u in de respectieve ter beschikking staande submenu's.
Als u de +/- knop (afbeelding 3, pos. 4) gebruikt, worden in de gekozen menu's de instelwaarden veranderd.
Om de programmeermodus opnieuw te verlaten, duwt u tegelijk op de modus- en de select-knop (afbeelding 3, pos. 1 en 7).
85