Werbung
5
INBETRIEBNAHME UND WARTUNG
-
1,6 V Spannung an die Glühkerze anlegen (Kerzenstecker und Startakku oder Kerzenstecker/
Glühakkueinheit)
-
Seilzugstarter mehrmals ruckartig betätigen, bis der Motor anspringt.
Achtung!
!
Seilzugstarter nicht bis zum Anschlag, sondern nur 3/4 der Länge herausziehen!
Ermitteln Sie die Länge des Seilzuges durch langsames Herausziehen ohne Zündung!
Seilzugstarter nie gewaltsam herausziehen!
-
Ist der Motor angesprungen, Spannungsversorgung von der Glühkerze abnehmen.
-
Sollte sich der Seilzugstarter nach mehrmaligem erfolglosen Startvorgang nur mit erhöhtem
Kraftaufwand betätigen lassen, ist zuviel Sprit in den Verbrennungsraum und das Kurbelgehäuse
gelangt. Der Motor ist "abgesoffen".
Neustart
(Wenn zuviel Sprit in den Brennraum gelangt ist)
-
Zündkerze ausschrauben und auf Glühfunktion prüfen
-
Seilzugstarter 5-6 mal (3/4 der Länge!) durchziehen: Treibstoff wird herausgepumpt und verdunstet.
-
Zündkerze wieder einschrauben
-
Startvorgang wiederholen
Grundeinstellung des Motors für die Einlaufphase
Kraftstoff:
Der Nitromethanzusatz im Modelltreibstoff erhöht die Zündfähigkeit des Treibstoffes und damit die Leistung des
Motors.
Verwenden Sie in der Einlaufphase einen Modelltreibstoff mit geringem Nitromethanzusatz, um eine
Überhitzung des Motors zu vermeiden. Weiterhin sollte der Treibstoff einen höheren Ölanteil haben ("fette"
Vergasereinstellung), da so die Schmierung des Motors verbessert wird, bis Kolben und Zylinderbuchse einge-
laufen sind.
Vergasereinstellung
1. Einlaufphase
Um später das volle Leistungsspektrum nutzen zu können, sollte der Motor zwei Tankfüllungen bei "fetter"
Vergasereinstellung mit Wechselgas laufen.
-
Dazu Hauptdüsennadel (1) herausdrehen (der Durchfluß wird
größer), bis der Motor nur noch unwillig Gas annimmt und
dabei heftig raucht.
-
Lassen Sie den Motor in kurzen Intervallen von ca. 3 - 5
Minuten mit zwischengeschalteten Abkühlphasen laufen.
Dabei die Drehzahl nur leicht erhöhen und wieder absenken.
2. Einlaufphase
Für zwei weitere Tankfüllungen sollte das Gemisch etwas
"magerer" eingestellt werden.
-
Hauptdüsennadel ein wenig hereindrehen.
Der Motor soll jetzt das Gas etwas besser annehmen, Rauchentwicklung ist aber noch vorhanden.
Dreht der Motor nur kurz hoch und stellt dann ab, die Hauptdüsennadel wieder etwas herausdrehen.
3. Einlaufphase
Drei weitere Tankfüllungen kann jetzt das Fahrzeug mit langsamer Geschwindigkeit (max. 1/2 Gas)
gefahren werden
14
1
2
Montage- und Bedienungsanleitung HOTLANDER 1:10
© Conrad Electronic 01/06
UITBOUW / TUNING
Tuning
Het chassis van de Monstertruck overtuigt de ambitieuze modelpiloot door talrijke mogelijkheden om het
loopwerk af te stellen. Zo kan met schroefdraadstangen in de bovenste dwarsgeleidearmen de camber van
de voor- en achterwielen in een groot bereik traploos ingesteld worden. Schroefdraadstangen in de rechter en
linker koppelstang maken eveneens een traploze fi jninstelling van het spoor mogelijk.
De veervoorspanning van de vier oliedrukschokdempers kan aan ringschroeven hoger of lager ingesteld wor-
den. De aanzethoek van de oliedrukschokdempers en hierdoor de progressiviteit van de demping kan door het
omzetten in de bevestigingspunten aan de onderste dwarsgeleidearmen en door het omzetten bovenaan aan
de demperbruggen veranderd worden.
In het toebehoren krijgt u differentieeloliën van verschillende viscositeit, waarmee de afsluitfunctie van
het voor-/achterasdifferentieel kunt beïnvloeden alsook siliconeoliën van verschillende viscositeit voor
de oliedrukschokdempers.
6.1 Uitbreiding van de 2WD-uitvoering naar 4WD
Voor het 2WD-basismodule van het RC-car-chassis is er een uitbouwset voor het bijkomend aandrijven van de
voorwielen.
Bij het ombouwen van 2WD naar 4WD kan het hoofdtandwiel door een hoofdtandwiel met geïntegreerd
differentieel vervangen worden. Dit middendifferentieel verhindert de in het aandrijfblok door vier wie-
len aangedreven voertuigen optredende spanningen, die door de verschillende nokradii voor de voor-
en achteras en hiermee samengaand verschillende draaisnelheden van de assen ontstaan.
Het in het 2WD-model standaard hoofdtandwiel kan echter ook behouden worden, er blijft dan bij een starre
aandrijving tussen achter- en vooras.
In de vierwielbouwset (best-nr. 223511) zijn inbegrepen:
-
een gekapseld differentieel met schijfwiel alsook twee kogellagers en
twee meenemers voor de aandrijfassen van de vooras
-
een cardanas voor de verbinding van de aandrijving met de vooras
-
een aandrijfkegelwiel met twee kogellagers voor de overdracht van de
aandrijving op het voorasdifferentieel
-
twee cardanassen voor de aandrijving van de voorwielen
Verder is er een vierwielaandrijvinguitbouwset van 2WD op 4WD met
automatische tweeversnellingsbak (best.-nr. 223512). Daarin inbegrepen is
bijkomend een koppelingsklok met twee rondsels.
Aanbeveling
Vul de vierwielaandrijvinguitbouwset (best.-nr. 223511) met een middendifferentieel aan!
Uitbreiding van de 2WD-uitvoering naar 4WD met starre aandrijving
Verwijder voor een betere toegankelijkheid de lege tank door het losdraaien van de beide kruisgleuf-
schroeven aan de onderkant van het chassis.
Verwijder de RC-inbouwplaat
Los hiervoor
-
telkens twee schroeven op de differentieelbehuizingen vooraan
en achteraan
-
de servobedieningshendel van de gas-/remservo
-
een schroef aan de servosaver (de schroef aan de onderkant van
het chassis tegenhouden!) en een aan het geleidingsscharnier
van de middelste koppelstang
-
de schroef aan de afstandsbout chassis / RC-inbouwplaat
-
twee schroeven aan de remhouder en aan het cardanaslagerbok
Indien gewenst gaat u hier door met het inbouwen van het middendifferentieel.
Technische helpdesk:
Tel. 0180/5 31 21 16
Ma - vrij 08.00 tot 18.00 uur
CONRAD op het internet:
http://www.conrad.com
6
vierwieluitbouwset met cardanassen
67
Werbung
Kapitel
