LUCHTFILTER
Een vervuild luchtfilter belemmert de luchtstroming naar de
carburateur, zodat de motor minder goed presteert. Als u de motor in
een erg stoffige omgeving gebruikt, reinig het luchtfilter dan vaker dan
staat aangegeven in het ONDERHOUDSSCHEMA.
ATENTIE
Als de motor draait zonder luchtfilter of met een beschadigd luchtfilter,
komt er vuil in de motor, wat snelle slijtage van de motor veroorzaakt.
Dergelijke schade wordt niet gedekt door de dealergarantie
(Distributor's Limited Warranty).
Inspectie
Verwijder het luchtfilterdeksel en inspecteer het filterelement. Reinig of
vervang een vervuild luchtfilterelement. Vervang een beschadigd
luchtfilterelement altijd.
Reinigen
1. Reinig het filterelement in warm zeepwater, spoel en laat dan
grondig drogen. Of reinig in een niet-ontvlambaar oplosmiddel en
laat vervolgens drogen.
2. Drenk het filterelement in schone motorolie en wring vervolgens alle
overtollige olie uit. De motor zal bij de eerstvolgende start veel rook
afgeven als er te veel olie in het element achterblijft.
3. Veeg met een vochtige doek vuil af van het luchtfilterhuis en het
filterdeksel. Wees voorzichtig en voorkom dat vuil in de carburateur
binnendringt.
LUCHTFILTERHUIS
LUCHTFILTERDEKSEL
FILTER-
ELEMENT
BOUGIE
Aanbevolen bougies: CR5HSB (NGK)
U16FSR-UB (DENSO)
De aanbevolen bougie heeft de correcte warmtegraad voor de normale
bedrijfstemperatuur van de motor.
ATENTIE
Het gebruik van een verkeerde bougie kan de motor beschadigen.
Voor een goede werking moet de bougie de juiste elektrodenafstand
hebben en mag er geen aanslag aanwezig zijn.
1. Haal de bougiedop los van de bougie en verwijder eventueel vuil
direct rondom de bougie.
2. Verwijder de bougie met een 5/8-inch bougiesleutel.
3. Inspecteer de bougie.
Vervang deze als hij
beschadigd of erg vervuild is,
als de afdichtring in slechte
conditie is of als de elektrode
versleten is.
4. Meet de elektrodenafstand
met een voelermaat van het
draadtype. Corrigeer de
elektrodenafstand zo nodig
door de zijelektrode
voorzichtig iets te buigen. De
elektrodenafstand moet zijn:
0,6–0,7 mm
5. Monteer de bougie zorgvuldig met de hand, om beschadiging van
de schroefdraad te voorkomen.
6. Trek de bougie nadat deze aanligt nog iets na met een 5/8-inch
bougiesleutel om de afdichtring vast te zetten.
7. Bij het monteren van een nieuwe bougie moet deze nadat hij aanligt
nog 1/2 slag extra worden aangedraaid om de ring samen te
drukken.
8. Bij het opnieuw monteren van de oude bougie moet deze nadat hij
aanligt nog 1/8–1/4 slag extra worden aangedraaid om de ring vast
te zetten.
ATENTIE
Door een losse bougie kan de motor oververhit raken en schade
oplopen.
Als de bougie te strak wordt vastgedraaid, kan de schroefdraad in
de cilinderkop worden beschadigd.
9. Bevestig de bougiedop op de bougie.
NEDERLANDS
BOUGIESLEUTEL
BOUGIEDOP
ZIJ-
ELEKTRODE
0,6–0,7 mm
ISOLATIE
SLUITRING
9