Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Roller ’S Centro S1 Betriebsanleitung Seite 49

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
nld
● Aanloopstroombegrenzing en rustige aanloop voor gevoelvol aanboren.
● Begrenzing van onbelast toerental voor geluidsreducering en besparing van
motor en aandrijving.
● Overbelastingsregeling van de motor afhankelijk van de voortbewegingsdruk.
Voor overbelasting van de aandrijfmachine door te hoge voort gangsdruk op
de diamantkernboorkronen of door blokkeren, word de motorstroom en daarmee
het toerental van de aandrijfmachine tot een minimum gereduceerd. De
aandrijfmachine schakelt echter niet uit. Als de voortbewegingsdruk verminderd
wordt, stijgt het toerental van de aandrijfmachine weer. De aandrijfmachine
loopt bij deze voortgang, ook wanneer dit meermaals herhaald word, geen
schade op. Blijft echter toch ondanks reducering van de voortgangsdruk de
motor staan, dan moet de aandrijfmachine uitgeschakeld en de diamantboor-
kroon losgemaakt worden (zie 5.).
LET OP
De aandrijfmachine niet in- en uitschakelen om vastzittende diamant-kernboor-
kronen los te maken. De machine kan hierdoor defect raken (zie 5.1.).
3.1. Handbediend droogboren ROLLER'S Centro S1, Centro S3 en Centro SR
WAARSCHUWING
Gebruik bij het boren uit de vrije hand de tegenhouder (12) die bij het elektrische
gereedschap is meegeleverd. Het verlies van de controle over het elektrische
gereedschap kan tot letsel leiden. Houd er rekening mee dat de diamantkern-
boorkroon kan blokkeren. Gebruik bij het boren uit de vrije hand nooit stand 1.
Er bestaat kans op letsel, wanneer bij stijging van het draaimoment het elek-
trische gereedschap uit de hand gerukt wordt en omvalt.
VOORZICHTIG
Bij handbediend droogboren stoort de gemonteerde watertoevoervoorziening
(15), die daarom gedemonteerd dient te worden. De houder voor de wateraan-
sluiting dient met het deksel (14) te worden gesloten, omdat anders stof in de
machine kan binnendringen.
Gebruik stofafzuiging en een geschikte veiligheidszuiger/ontstoffer, bijv.
ROLLER'S Protector M. Gekozen diamantkernboorkroon op aandrijfspindel
(11) van de aandrijf machine schroeven en met de hand met een lichte draai
vastzetten. Aandraaien met steeksleutel is niet noodzakelijk. Aanboorhulp
gebruiken (zie 2.4.1.). Aandrijfmachine bij motorgreep (20) en bij tegenhouder
(12) vasthouden en de aanboorhulp in het centrum van de gewenste kernboring
aanzetten. Aandrijfmachine met schakelaar (21) inschakelen.
WAARSCHUWING
Vergrendel bij het boren uit de vrije hand nooit de schakelaar (21) van de
aandrijfmachine (kans op letsel)! Als de aandrijfmachine door een blokkerende
diamantkernboorkroon uit de hand geslagen wordt, kan een vergrendelde
schakelaar niet meer ontgrendeld worden. De aandrijfmachine slaat dan
ongecontroleerd om en kan alleen maar door het uitnemen van de netstekker
tot stilstand gebracht worden.
Aanboren tot de diamantkernboorkroon ca. 5 mm geboord heeft.
WAARSCHUWING
Netstekker uitnemen! Aanboorhulp eruit schroeven, indien nodig met steek sleutel
SW 19 losmaken. Stofafzuiging gebruiken (zie 2.4.2). Verder boren tot kern-
boring klaar is. De aandrijfmachine daarbij altijd vasthouden om draaimoment-
stoten veilig te kunnen opvangen (ongevalgevaar)! Op veilige stand letten.
Grotere kernboringen met boorstandaard doorvoeren.
Let erop dat de zuigslang van de veiligheidszuiger/ontstoffer geen knik maakt,
omdat dit de stofafzuiging hindert. Let er ook op dat er geen losgekomen
brokken steen of andere voorwerpen in de diamantkernboorkroon, zuigrotor
(46) en/of zuigslang klem raken. Het stofreservoir van de veiligheidszuiger/
ontstoffer moet op tijd worden leeggemaakt en het filter dient regelmatig te
worden gereinigd of vervangen. Neem de handleiding van de veiligheidszuiger/
ontstoffer in acht.
Word bij droogboren ontstane stof niet afgezogen, dan kan de diamantkern-
boorkroon door oververhitting beschadigen. Bovendien bestaat het gevaar, dat
ruimteverdichtende boorstof de diamantkernboorkroon blokkeert. Moet er zonder
stofafzuiging gewerkt worden, dan moet er bij materiaal met fijne poriën de
diamantkernboorkroon indien mogelijk regelmatig teruggetrokken worden en
met lichte druk weer voortbewogen worden, zodat het boorstof uit de boorspleet
uitgestoten wordt. Hierbij moet een geschikte veiligheidsuitrusting worden
gedragen, bijv. ademmasker, wegwerpkleding. Neem de nationale voorschriften
in acht.
LET OP
Gewapend beton uitsluitend natboren!
3.2. Handbediend natboren ROLLER'S Centro S1, Centro S3 en Centro SR
WAARSCHUWING
Handbediend alleen met gemonteerde tegenhouder werken (kans op
letsel)!
Gekozen diamantkernboorkroon op aandrijfspindel (11) van de aandrijf machine
schroeven en met de hand met een lichte draai vastzetten. Aandraaien met
steeksleutel is niet noodzakelijk. Watertoevoervoorzie ning aansluiten (zie 2.5.).
Aanboorhulp gebruiken. (zie 2.4.1.). Aandrijf machine bij motorgreep (20) en
bij tegenhouder (12) vasthouden en de aanboorhulp in het centrum van de
gewenste kernboring aanzetten. Aandrijfmachine met schakelaar (21) inscha-
kelen.
WAARSCHUWING
Schakelaar van de aandrijfmachine bij handbediend boren nooit vergren-
delen (kans op letsel)! Als de aandrijfmachine door een blokkerende diamant-
kernboorkroon uit de hand geslagen wordt, kan een vergrendelde schakelaar
niet meer ontgrendeld worden. De aandrijfmachine slaat dan ongecontroleerd
om en kan alleen maar door het uitnemen van de netstekker tot stilstand
gebracht worden.
Aanboren tot de diamantkernboorkroon ca. 5 mm geboord heeft. Aanboorhulp
eruit schroeven, indien nodig met steeksleutel SW 19 losmaken. Waterdruk
van de watertoevoervoorziening (15) dermate instellen, dat matig maar constant
water uit het boorgat loopt. Te lage waterdruk, waarbij het afgevoerde materiaal
eerder papperig uit het boorgat loopt, is net zo nadelig voor de arbeidsvoortgang
en standtijd van de diamantkernboorkroon als te hoge waterdruk, waarbij het
spoelwater helder uit het boorgat loopt. Verder boren tot kernboring klaar is.
De aan drijfmachine daarbij altijd vasthouden om draaimomentstoten veilig te
kunnen opvangen (kans op letsel)! Op veilige stand letten. Grotere kernboringen
met boorstandaard doorvoeren. Zuig het boorwater bij voorkeur af met een
geschikte droog- en natzuiger, bijv. ROLLER'S Protector L of ROLLER'S
Protector M.
WAARSCHUWING
Erop letten dat bij werking g een water in de motor van de aandrijfmachine
komt. Levensgevaar!
3.3. Bevestigingsmanieren van de boorstandaards
Het wordt aanbevolen de boorstandaard zonder aandrijfmachine en boorkronen
te bevestigen. Met gemonteerde aandrijfmachine is de boorstandaard topzwaar.
Daardoor wordt de bevestiging bemoeilijkt.
3.3.1. Plugbevestiging in beton met slaganker (fig. 5)
Voor kernboringen in beton word de boorstandaard bij voorkeur met een slag-
anker (staalplug) bevestigd. Voortgang als volgt:
Het plugboorgat bij ROLLER'S Boorstandaard S 2 op een afstand van ca. 200
mm, bij ROLLER'S Boorstandaard T met spanhoek voor ROLLER'S Centro
S1, ROLLER'S Centro S3 en Centro SR op ca. 250 mm, en bij ROLLER'S
Boorstandaard T met Centro S2/3,5 op ca. 290 mm van het midden van het
kernboorgat markeren. Plugboorgat Ø 15 mm, boordiepte ca. 55 mm instellen.
Boorgat schoonmaken, slaganker (23) met hamer inslaan en met zetijzer (24)
uitspreiden. Alleen toegelaten slaganker (art.nr. 079005) gebruiken. Let op
toe lating! Draadstang (25) in slaganker schroeven en b.v. met in dwarsgat van
de draadstang gestoken schroevendraaier vastdraaien. De 4 stelbouten (5)
van de boorstandaard zover terugdraaien, dat ze niet uit de grondplaat steken.
Boorstandaard met sleuf (7) op draadstang positioneren, daarbij positie van
gewenste kernboring in acht nemen. Schijf (26) op draadstang monteren en
snelspanmoer (27) met steeksleutel SW 30 vastdraaien. Alle 4 stelbouten (5)
met steeksleutel SW 19 aan draaien om oneffenheden van het grondvlak te
nivelleren. Erop letten dat de contramoeren het vastdraaien van de stelbouten
niet verhinderd. Bij behoefte contramoeren vastdraaien. Met behulp van de 4
stelschroeven (5) en het nivelleerblok (56) kan de boorstandaard worden
uitgelijnd voor het maken van een loodrecht boorgat.
3.3.2. Plugbevestiging in metselwerk met stutanker (ankerschalen) (fig. 6)
Voor kernboringen in metselwerk wordt de boorstandaard met een stut anker
(ankerschalen) bevestigd. Voortgangswijze als volgt:
Het plugboorgat bij ROLLER'S Boorstandaard S 2 op een afstand van ca. 200
mm, bij ROLLER'S Boorstandaard T met spanhoek voor ROLLER'S Centro
S1, ROLLER'S Centro S3 en Centro SR op ca. 250 mm, en bij ROLLER'S
Boorstandaard T met Centro S2/3,5 op ca. 290 mm van het midden van het
kernboorgat markeren. Plugboorgat Ø 20 mm, boordiepte ca. 85 mm instellen.
Boorgat schoonmaken, stutanker (28) met draadstang (25) in boor gat schuiven.
Draadstang (25) helemaal indraaien env. met in de dwarsboring van de draad-
stang gestoken schroevendraaier vastdraaien. De 4 stelbouten (5) van de
boorstandaard zover terugdraaien, dat ze niet uit de grondplaat steken. Boor-
standaard met sleuf (7) op draadstang positioneren, daarbij positie van gewenste
kernboring in acht nemen. Schijf (26) op draadstang monteren en snelspanmoer
(27) met steek sleutel SW 30 vastdraaien. Alle 4 stelbouten (5) met steeksleutel
SW 19 aandraaien om oneffenheden van het grondvlak te nivelleren. Erop
letten dat de contramoeren het vastdraaien van de stelbouten niet verhinderd.
Bij behoefte contramoeren vastdraaien. Met behulp van de 4 stelschroeven (5)
en het nivelleerblok (56) kan de boorstandaard worden uitgelijnd voor het maken
van een loodrecht boorgat.
Het stutanker kan na de kernboring voor hergebruik verwijderd worden. Hiertoe
word de draadstang ca. 10 mm teruggedraaid. Door een lichte slag op de
draadstang wordt de kegel van het stutanker vrijgemaakt en het stutanker kan
uitgenomen worden.
3.3.3. Bevestiging in metselwerk met snelspanset 500
Bij poreus metselwerk dient er rekening mee te worden gehouden dat de
plugbevestiging van de boorstandaard niet lukt. In dergelijke gevallen wordt
aanbevolen om het metselwerk met een boordiameter van 18 mm compleet te
doorboren en de boorstandaard met de snelspanset 500 (63) (accessoire, art.
nr. 183607) te bevestigen.
3.3.4. Vacuümbevestiging
Voor kernboringen in gebouwdelen met een glad oppervlak (bijv. tegels, marmer),
waarbij geen plugbevestiging mogelijk is, kan de boorstandaard door een
vacuüm worden vastgehouden. De vacuümbevestiging (art.-nr. 183603) is
nld
49

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis