8) Na het starten van de motor moet u de
noodstartklep (indien gebruikt) weer in
'GESLOTEN' stand zetten.
X/
Bij het starten of gebruiken van de motor
mag u de ontstekingsspoel, de hoofdspan-
ningsdraad, de bougiekap of andere elektri-
sche onderdelen, die onder hoogspanning
staan niet aanraken.
Houd losse kledij en andere voorwerpen uit
de buurt van de motor bij het starten met
een noodstartsnoer.
Een onbeschermd draaiend vliegwiel is
uiterst gevaarlijk. Probeer de bovenkap niet
opnieuw aan te brengen terwijl de motor
draait. Begeef u onmiddellijk naar de
dichtstbijzijnde haven om de motor te laten
herstellen.
Probeer
opspattend water op het vliegwiel terecht
komt.
NL
te
voorkomen
dat
8) Quando il motore è partito, riportare la val-
vola dello starter di emergenza (se utilizza-
ta) in posizione "CLOSE".
g
Durante l'avviamento e la marcia del motore,
non toccare la bobina di accensione, i fili ad
alta tensione, le pipette delle candele né altre
parti elettriche ad alta tensione. Mentre si
avvia il motore con il tirante di emergenza
tenere lontani gli indumenti larghi ed altri
oggetti. Un volano che gira è molto pericoloso
se non protetto. Non tentare di rimettere a
posto la cappottatura superiore mentre il
motore è in moto. Dirigersi immediatamente al
porto più vicino per le opportune riparazioni al
motore. Fare attenzione che il volano non si
bagni.
5-10
I