g) Temperatuurmeting
- Steek de meegeleverde temperatuur-meetadapter in de beide meetbussen van
het meetapparaat. Let hierbij op de juiste polariteit. Het met „+" gemarkeerde con-
tact van de meetadapter moet in de rode V-bus (11) worden gestoken.
- Steek de meegeleverde draad-temperatuursensor in de meetadapter. Let hierbij
op de juiste polariteit. Het met „+" gemarkeerde contact van de temperatuursen-
sor moet in de met „+" gemarkeerde bus van de meetadapter worden gestoken.
Elke gangbare K-type temperatuursensor met mini-stekker kan voor
het meten worden gebruikt.
De meegeleverde draad-temperatuursensor is voor temperatuurme-
tingen van -40 tot +250 °C geschikt.
- Schakel het meetapparaat met de draaiknop in en kies het meetbereik TEMP
(VC-521).
- Selecteer bij de VC-521 met de MODE-toets (7) de eenheid „°C" (graden Celsi-
us) of „°F" (graden Fahrenheit).
- Bij de VC-520 kan de eenheid „°C" (graden Celsius) of „°F" (graden Fahrenheit)
direct met de draaischakelaar worden geselecteerd.
- Op het meetapparaat wordt de temperatuur weergegeven - het kan ca. 30
seconden duren, vóórdat de meetwaarde zich gestabiliseerd heeft.
- Verwijder na het meten de meetadapter van het meetapparaat en schakel het
meetapparaat uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF".
REL-functie
De REL-functie maakt een referentiewaardemeting mogelijk om eventuele leidings-
verliezen, b.v. bij weerstandsmetingen of het restmagnetisme van de stroomsensor
te compenseren. Hiertoe wordt de momentane displaywaarde op nul gezet. Er
wordt een nieuwe referentiewaarde ingesteld.
Door op de REL-toets (8) te drukken wordt deze meetfunctie geactiveerd. In het dis-
play verschijnt „REL".
Druk opnieuw op de REL-toets om deze functie uit te schakelen, de REL-indicator
verdwijnt.
90