GEBRUIKSCONTROLES VOORAF
IS UW MOTOR GEBRUIKSKLAAR?
Voor uw eigen veiligheid, een goede naleving van de
milieuvoorschriften en een maximale levensduur van uw apparatuur
is het van groot belang dat u even de tijd neemt om de conditie van
de motor te controleren voordat u de motor inschakelt. Los
eventuele gevonden problemen op of laat ze door uw
onderhoudsdealer verhelpen voordat u de motor weer gebruikt.
WAARSCHUWING
Als u onderhoud aan deze motor verkeerd uitvoert of
een storing niet verhelpt voordat u de motor gebruikt,
kunt u een defect veroorzaken waarbij u ernstig of
dodelijk letsel oploopt.
Voer voorafgaand aan elk gebruik altijd een controle
uit en verhelp een eventueel gevonden probleem.
Ga voordat u de gebruikscontrole verricht eerst na of de motor wel
vlak staat en de motorschakelaar aan de apparatuur in de stand
OFF staat.
Controleer altijd de volgende punten voordat u de motor start:
Controleer de algehele conditie van de motor
1. Kijk rondom en onder de motor of u sporen ziet van olie- en
benzinelekkage.
2. Verwijder een teveel aan vuil of rommel, vooral rondom de
uitlaatdemper en de terugloopstarter.
3. Let op tekenen van schade.
4. Controleer of alle afschermkappen en deksels op hun plaats
zitten en of alle moeren, bouten en schroeven goed zijn
vastgedraaid.
Controleer de motor
1. Controleer het brandstofniveau (zie pagina 7). Als u met een
volle tank begint, hoeft u uw werk niet of nauwelijks te
onderbreken om te tanken.
2. Controleer het motoroliepeil (zie pagina 8). Als de motor draait
met een te laag oliepeil, kan er motorschade ontstaan.
3. Controleer het luchtfilterelement (zie pagina 9). Een vervuild
luchtfilterelement belemmert de luchtstroming naar de
carburateur, zodat de motor minder goed presteert.
4. Controleer de apparatuur die door deze motor wordt
aangedreven.
Neem de instructies door die worden geleverd bij de
apparatuur die door deze motor wordt aangedreven en let op
voorzorgsmaatregelen en procedures die u hoort te volgen
voordat u de motor start.
4
BEDIENING
VOORZORGEN VOOR VEILIG GEBRUIK
Lees bij de ingebruikname van de motor de paragraaf met
VEILIGHEIDSINFORMATIE op pagina 2 en de
GEBRUIKSCONTROLES VOORAF op pagina 4.
Laat voor uw eigen veiligheid de motor niet draaien in een
afgesloten ruimte zoals een garage. De uitlaatgassen van de motor
bevatten giftig koolmonoxide dat in een afgesloten ruimte snel een
concentratie bereikt die schadelijk of dodelijk is.
Uitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide dat in
afgesloten ruimten een gevaarlijke concentratie kan
bereiken. Het inademen van koolmonoxide kan leiden
tot bewusteloosheid of de dood.
Laat de motor nooit in een (zelfs deels) afgesloten
ruimte draaien waar mensen aanwezig kunnen zijn.
Lees de instructies die zijn meegeleverd bij de apparatuur die
wordt aangedreven door deze motor om te zien welke
veiligheidsmaatregelen u in acht moet nemen bij het starten,
uitschakelen of gebruik van de motor.
MOTOR STARTEN
1. Open de ventilatie van de brandstoftank door de ventilatieknop
van de brandstofvuldop minstens 2 tot 3 slagen linksom te
draaien.
OPEN
2. Draai de brandstofkraan in de stand ON.
NEDERLANDS
WAARSCHUWING
VENTILATIEKNOP BRANDSTOFDOP
BRANDSTOFKLEPHENDEL
ON (AAN)