(Vertaling van de originele gebruiksaanwijzingen)
De machine mag niet over lange afstanden of met
hoge snelheid worden gesleept. Hierdoor kan de
transmissie worden beschadigd.
6 .11 INSTELLING VAN DE ZITTING (11)
De zitting kan worden neergeklapt en naar
voor of achter worden geschoven.
De zitting kan met behulp van de stop
(11:B) in omhoog gekantelde stand ge-
blokkeerd worden.
Om de zitting in de gewenste stand te brengen:
•
Draai de schroeven (11:A) los.
•
Zet de zitting in de gewenste stand.
•
Haal de schroeven (11:A) aan.
Als het aanhaalmoment groter dan 24
Nm is, raakt de zitting beschadigd .
De zitting is voorzien van een beveili-
gingsschakelaar die is aangesloten op het
beveiligingssysteem van de machine. Zorgt
ervoor dat het, wanneer de bestuurder niet
op de bestuurdersplaats zit, of van de be-
stuurdersplaats opstaat, onmogelijk wordt
om bedieningen te activeren of handelin-
gen uit te voeren die de veiligheid van de
bestuurder in gevaar kunnen brengen. (zie
8.4.2).
6 .12 MOTORKAP
Voor het tanken van brandstof en het
controleren/bijvullen/verversen van de
motorolie, de motorkap openen .
De motorkap gaat open door hem bij de voor-
kant op te lichten:
Wanneer de motorkap geopend is, mag
de machine niet in beweging worden
gezet. Kans op brandwonden.
6 .13 SNELSLUITINGEN VOOR DE ACCES-
SOIRES (12:A)
De snelsluitingen van de accessoires maken het
mogelijk om:
• snel van accessoire te verwisselen.
• het accessoire gemakkelijk tussen twee ver-
schillende standen om te zetten, dat wil zeg-
gen:
•
Werkstand, accessoire aangekoppeld
met gespannen aandrijfriem.
Positie die 4 cm achter de werkstand zit,
•
NEDERLANDS
Aangezien de riemspanner (13:A) door de riem
wordt vrijgemaakt, vereenvoudigen de snelsluitin-
gen van de accessoires de omschakeling tussen
verschillende accessoires en de vervanging van
de riem.
6 .13 .1
Als het accessoire een maaisysteemgroep is:
1 . Stel de minimale maaihoogte in.
2 . Plaats de haken van de maaisysteemgroep
(12:A) op de pennen van de handgrepen
(12:B).
3 . Leg de riem om de poelie (13:A) van de
machine.
4 . Draai de handgrepen (12:B) (ongeveer 180°)
naar boven totdat de sluiting (12:C) vastklikt
in de groef van de haak (12:A).
5 . Span de riem door de riemspanner (13:B) op
de binnenkant van de riem te plaatsen.
6 . Monteer de riembeschermer (14:A) en
blokkeer hem met een sleutel van 17 mm
door middel van de schroef (14:B). Verzeker
u ervan dat de riembeschermer zich in de
juiste positie bevindt.
7 . Als het accessoire een maaisysteemgroep
met elektrische hoogte-instelling is: verbind
de kabel met de contactdoos op de rechter
voorkant van de machine (9:G).
8 . Bevestig het maaidek in het systeem voor
opheffen van de accessoires (8:E).
6 .13 .2
Als het accessoire een maaisysteemgroep is:
1 . Stel de minimale maaihoogte in.
2 . Verwijder de riembeschermer (14:A) met
behulp van een sleutel van 17 mm.
Als het accessoire een maaisysteemgroep met
elektrische hoogte-instelling is:
1 . Koppel de kabel los van de machine (9:G).
2 . Haal de spanning van de riem door de span-
ner (13:B) van de riem te verwijderen.
3 . Ontgrendel aan beide zijden de sluiting
accessoire afgekoppeld en riem ontspan-
nen.
Montage van een accessoire
De maaisysteemgroep mag nooit wor-
den aangedreven zonder dat de riem-
bescherming gemonteerd is . Gevaar
voor verwonding door beknelling. .
Demontage van een accessoire
De maaisysteemgroep mag nooit wor-
den aangedreven zonder dat de riem-
bescherming gemonteerd is . Gevaar
voor verwonding door beknelling.
NL
15