Foutsymptomen en oplossingen
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de aangesloten computer of apparatuur wanneer u problemen hebt met een aangesloten computer of
andere apparatuur.
Voor PC 1/PC 2
Probleem
Geen beeld.
De 1 (stroom) indicator licht niet op
of de 1 (stroom) indicator licht niet
op wanneer de 1 (stroom)
schakelaar wordt ingedrukt.
Wanneer "Kabel Niet Aangesloten"
op het scherm verschijnt.
Wanneer "Geen Input Signaal"
verschijnt op het scherm, of de 1
(stroom) indicator oranje oplicht.
Als "Buiten Bereik" verschijnt op het
scherm (pagina 36).
Bij gebruik van Windows.
Bij gebruik van een Macintosh
systeem.
Controleer deze punten
• Controleer of het netsnoer goed is aangesloten.
• Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten
(pagina 10).
• Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen zijn
gedrukt.
• Controleer of de instelling voor ingangsselectie juist is (pagina 14).
• Er is een videosignaalkabel aangesloten die niet is meegeleverd. Als u een
videosignaalkabel aansluit die niet is bijgeleverd, kan "Kabel Niet Aangesloten" op het
scherm verschijnen. Dat is normaal en duidt niet op storing.
• Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten
(pagina 10).
• Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen zijn
gedrukt.
• Controleer of de instelling voor ingangsselectie juist is (pagina 14).
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparatuur en niet
door het beeldscherm
• De computer staat in de energiespaarstand. Druk op een willekeurige toets op het
toetsenbord of verplaats de muis.
• Controleer of de grafische kaart goed is bevestigd.
• Zorg er voor dat uw grafische kaart over het nieuwste stuurprogramma beschikt. Of stem
de versie van uw grafische kaart af op het huidige besturingssysteem.
• Als u een notebook gebruikt, stel dan de uitgang van uw computer in op video-uitgang
(voor meer details over uw video-uitgang dient u contact op te nemen van uw
computerfabrikant).
• Controleer of de computer is ingeschakeld.
• Herstart de computer.
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparatuur en niet
door het beeldscherm
• Controleer of het videofrequentiebereik binnen de voorgeschreven specificaties valt. Als u
een oud beeldscherm door dit beeldscherm hebt vervangen, moet u het oude beeldscherm
opnieuw aansluiten en de grafische kaart van de computer aanpassen binnen het volgende
bereik:
Horizontale frequentie: 28–86 kHz (Analoog RGB), 28–68 kHz (Digitaal RGB)
Verticale frequentie: 48–85 Hz (resolutie < 1.280 × 1.024), 48–75 Hz (resolutie <
1.400 × 1.050), 48–60 Hz (resolutie ≤ 1.680 × 1.050) (Analoog RGB), 60 Hz (Digitaal
RGB)
Resolutie: 1.680 × 1.050 of minder
• Start uw besturingssysteem in de veilige modus en start uw computer opnieuw op na het
instellen van de resolutie. De instelling van de veilige modus is afhankelijk van uw
besturingssysteem. Voor meer details dient u contact op te nemen met uw
computerfabrikant.
• Indien u een oud beeldscherm door dit beeldscherm heeft vervangen, sluit dan het oude
beeldscherm weer aan en ga als volgt tewerk. Selecteer "SONY" in de lijst met
"fabrikanten" en "MFM-HT205" in de lijst met "modellen" in het Windows-venster voor
apparaatselectie. Als "MFM-HT205" niet verschijnt in de lijst met "modellen", moet u
"Plug & Play" proberen.
• Gebruik in dat geval een adapter (niet meegeleverd) bij aansluiting op een Macintosh
computer. Sluit de adapter aan op de computer alvorens de videosignaalkabel aan te
sluiten.
37
NL