Foutsymptomen en oplossingen
Indien het probleem wordt veroorzaakt door de aangesloten computer of door andere apparatuur, dient u de betreffende instructiehandleiding te
raadplegen.
Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 18) wanneer u het probleem met de volgende aanwijzingen niet op kunt lossen.
Symptoom
Geen beeld
Indien de 1 (aan/uit) indicator niet
oplicht
Indien de melding GEEN INPUT
SIGNAAL op het scherm verschijnt,
of indien de 1 (aan/uit) indicator
oranje of afwisselend groen en
oranje is
Indien de melding BUITEN SCAN
BEREIK op het scherm verschijnt
Indien er geen melding wordt
gegeven en de 1 (aan/uit) indicator
groen is of oranje knippert
Indien u Windows 95/98 gebruikt
Indien u een Macintosh systeem
gebruikt
Het beeld flikkert, springt,
oscilleert of is vervormd
Het beeld is wazig
16
Controleer de volgende punten
• Controleer of het netsnoer goed is aangesloten.
• Controleer of de 1 (aan/uit) schakelaar in de stand "aan" staat.
• Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en alle stekkers goed vastzitten
(pagina 6).
• Controleer of de pinnen van de HD15 video-ingang niet verbogen of naar binnen gedrukt
zijn.
xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur
• De computer staat in de energiespaarstand. Probeer een willekeurige toets op het
toetsenbord van de computer in te drukken of de muis te bewegen.
• Controleer of de stroom van de computer "aan" is.
• Controleer of de grafische kaart volledig in de correcte gleuf zit.
xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur
• Controleer of het videofrequentiebereik binnen de monitorspecificaties valt. Indien u een
oude monitor door deze monitor heeft vervangen, sluit de oude monitor weer aan en stel
het frequentiebereik op de volgende waarden in.
Horizontaal: 30 - 109 kHz
Verticaal: 48 - 160 Hz
• Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 18).
• Wanneer u een bestaande monitor vervangt, moet u de oude monitor opnieuw aansluiten
en als volgt tewerk gaan. Installeer de Setup Disk (pagina 7) en kies deze monitor
("CPD-E500E") uit de Sony monitors via het Windows 95/98 monitorkeuzescherm.
• Bij aansluiting op een Power Macintosh G3 computer met drie pinrijen, moet u
controleren of de meegeleverde Macintosh G3 adapter en de videosignaalkabel goed zijn
aangesloten (pagina 6).
• Voor Power Macintosh G3 of andere modellen met twee pinrijen is een andere adapter
vereist die afzonderlijk verkrijgbaar is.
• Isoleer en elimineer alle potentiële bronnen van elektrische of magnetische velden zoals
andere monitoren, laserprinters, elektrische ventilatoren, tl-lichtlampen of televisies.
• Plaats de monitor uit de buurt van netsnoeren of plaats een magnetische afscherming bij
de buurt van de monitor.
• Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur op een ander
circuit.
• Probeer de monitor 90° naar links of naar rechts te draaien.
xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere
apparatuur.
• Controleer de handleiding van uw grafische kaart voor de juiste instelling van de monitor.
• Ga na of de grafische mode (VESA, Macintosh 21" Color, etc.) en de frequentie van het
ingangssignaal ondersteund worden door deze monitor (Appendix). Ook wanneer de
frequentie binnen het juiste bereik ligt, is het mogelijk dat bepaalde grafische kaarten een
sync pulse hebben die zo smal is dat de monitor niet correct kan synchroniseren.
• Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie) om een optimaal
beeld te verkrijgen.
• Stel de helderheid en het contrast bij (pagina 9).
• Demagnetiseer de monitor* (pagina 13).
• Wanneer ONDERDRUK MOIRE op AAN staat, kan het beeld wazig zijn. Verminder dan
het moiré-annuleereffect of zet ONDERDRUK MOIRE op UIT (pagina 11).