3
AFSTELLINGEN
3.11 TOESPOOR STUURINRICHTING _____________________________________________
Het toespoor moet worden bijgesteld van X + 1,5 mm.
1. Draai de wielen in de recht-vooruit stand.
2. Los de twee tegenmoeren van de trekstang (U).
3. Stel de trekstang bij en draai de tegenmoeren weer
vast.
4. Na afstelling van het toespoor kan het nodig zijn om
de aanslagbouten van de stuurinrichting opnieuw bij
te stellen.
3.12 DRAAICIRKEL ____________________________________________________________
1. Stel de stuurcilinder (V) bij ten behoeve van een
identieke stuurhoek in beide richtingen. Controleer of
de kogelgewrichten gelijkelijk in de cilindereinden zit-
ten.
2. Los schroef en moer (W) op de borgklem; draai de
cilinderstang tot de gewenste lengte is bereikt en zet
de klembevestigingen weer vast.
3. Schuif de stuurcilinder volledig uit en weer in en stel
de stuuraanslagbouten bij.
3.13 AANSLAGBOUTEN STUURINRICHTING _______________________________________
Stel de aanslagbouten pas bij nadat dit met het toespoor
en de stuurcilinder is gebeurd.
1. Los beide moeren (Y) en draai de bouten volledig
tegen het montageblok in.
2. Schuif de stuurcilinder volledig in. Stel de linker-
aanslagbout bij tot hij de stuurarm net raakt. Zet de
linkermoer (Y) vast.
3. Schuif de stuurcilinder volledig uit. Stel de rechter-
aanslagbout bij tot hij de stuurarm net raakt. Zet de
rechtermoer (Y) vast.
NL-12
X
U
U
X ± 1,5 mm
W
V
W
Y
Y
Afb. 3J
Afb. 3K
Afb. 3L