OBJ_BUCH-1347-001.book Page 99 Friday, January 21, 2011 10:30 AM
Als het onderste segment van de oplaadindica-
tie g knippert, kunnen nog slechts enkele metin-
gen plaatsvinden. Laad de accu op.
Het opladen begint zodra de netstekker van het
oplaadapparaat in het stopcontact en de op-
laadstekker 21 in de aansluiting 14 wordt gesto-
ken.
De oplaadindicatie g geeft de voortgang tijdens
het opladen aan. Tijdens het opladen knipperen
de segmenten na elkaar. Als alle segmenten van
de oplaadindicatie g worden weergegeven, is de
accu volledig opgeladen.
Als het oplaadapparaat langdurig niet wordt ge-
bruikt, dient u de verbinding met het stroomnet
te verbreken.
Het meetgereedschap kan tijdens het opladen
niet gebruikt worden.
Bescherm het oplaadapparaat tegen water
en vocht.
Aanwijzingen voor de optimale omgang met de
accu
Bewaar de accu alleen in het toegestane tempe-
ratuurbereik, zie „Technische gegevens". Laat
de accu bijvoorbeeld in de zomer niet in de auto
liggen.
Een duidelijk kortere gebruiksduur na het opla-
den duidt erop dat de accu versleten is en moet
worden vervangen.
Neem de voorschriften ten aanzien van de afval-
verwijdering in acht.
Gebruik
Ingebruikneming
Laat het ingeschakelde meetgereedschap
niet onbeheerd achter en schakel het meet-
gereedschap na gebruik uit. Andere perso-
nen kunnen door de laserstraal verblind wor-
den.
Bescherm het meetgereedschap tegen
vocht en fel zonlicht.
Bosch Power Tools
Stel het meetgereedschap niet bloot aan
extreme temperaturen of temperatuur-
schommelingen. Laat het bijvoorbeeld niet
lange tijd in de auto liggen. Laat het meetge-
reedschap bij grote temperatuurschomme-
lingen eerst op de juiste temperatuur komen
voordat u het in gebruik neemt. Bij extreme
temperaturen of temperatuurschommelin-
gen kan de nauwkeurigheid van het meetge-
reedschap nadelig worden beïnvloed.
Voorkom heftige schokken of vallen van het
meetgereedschap. Laat na sterke externe in-
werkingen op het meetgereedschap voordat
u de werkzaamheden voortzet altijd een
nauwkeurigheidscontrole uitvoeren (zie
„Nauwkeurigheidscontrole en kalibratie van
de hellingmeting" en „Nauwkeurigheidscon-
trole van de afstandsmeting", pagina 105).
In- en uitschakelen
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen,
heeft u de volgende mogelijkheden:
– Druk op de aan/uit-toets 8: Het meetgereed-
schap wordt ingeschakeld en bevindt zich in
de functie lengtemeting. De laser wordt niet
ingeschakeld.
– Indrukken van de meettoets 2: meetgereed-
schap en laser worden ingeschakeld. Het
meetgereedschap bevindt zich in de functie
lengtemeting. Als het meetgereedschap in de
meetrail 24 is geplaatst, is de functie helling-
meting geactiveerd.
Richt de laserstraal niet op personen of die-
ren en kijk zelf niet in de laserstraal, ook
niet vanaf een grote afstand.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen,
drukt u lang op de aan/uit-toets 8.
Als er ca. 5 minuten geen toets op het meetge-
reedschap wordt ingedrukt, wordt het meetge-
reedschap automatisch uitgeschakeld om de
batterijen te ontzien.
Als in de modus „hellingmeting" de hoek ca.
5 minuten lang niet veranderd wordt, wordt het
meetgereedschap automatisch uitgeschakeld
om de batterijen te ontzien.
Bij de automatische uitschakeling blijven alle
opgeslagen waarden bewaard.
2 609 140 807 | (21.1.11)
Nederlands | 99