4.3
ONDERMESAFSTELLING ___________________________________________________
Lees eerst Hoofdstuk 4.2 alvorens de afstelling uit te
voeren.
!
VOORZICHTIG
Om lichamelijk letsel en beschadiging van de snijranden
te voorkomen, dient de kooiconstructie met de grootste
zorg te worden gehanteerd.
Begin de afstelling aan de oplopende kant van de
kooimessen, gevolgd door de aflopende kant. De oplopende
kant is het gedeelte dat tijdens normale rotatie het eerst
over het ondermes passeert. (B-Afb. 4B).
1.
Positioneer
de
oplopende
7" (178 mm) kooien stelschroef (A) om de afstand
tussen ondermes en kooi te regelen. Draai de
stelschroef omlaag (rechtsom) om de afstand te
verkleinen.
Gebruik bij 5" (127 mm) kooien stelschroeven (C&D)
om de afstand te regelen. Los de onderste schroef en
draai de bovenste omlaag om de afstand te verkleinen.
2.
Steek een spleetmeter of pasmaat (0,025-0,076 mm)
tussen het kooimes en het ondermes (B). Draai de
kooi niet.
3.
Stel de aflopende kooirand op dezelfde manier bij en
controleer vervolgens de afstelling aan de oplopende
rand opnieuw.
4.
Wanneer de kooi-ondermes afstand op de juiste wijze
is geregeld, zal de kooi onbelemmerd draaien en moet
het mogelijk zijn om een stuk krantenpapier over de
volle lengte van de kooi te snijden als het papier onder
4.4
MAAIHOOGTE ____________________________________________________________
N.B. De afstelling tussen kooimessen en ondermes moet
altijd eerst worden uitgevoerd voordat de maaihoogte wordt
afgesteld (Hoofdstuk 4.2 en 4.3).
1.
Breng de maaieenheden omhoog in de transportstand.
Trek daarna de parkeerrem aan, zet de motor stil en
verwijder de contactsleutel.
2.
Stel de gewenste maaihoogte in op het meetblokje (I).
a.
Meet de afstand tussen de onderkant van de
schroefkop en het meetblokoppervlak (J).
b.
Stel schroef (F) bij om de gewenste hoogte te
krijgen en draai daarna de vleugelmoer vast.
3.
Ontspan de moeren op de voorste rolbeugels (E) net
voldoende om met de stelknop de voorste rol omhoog
of omlaag te kunnen brengen.
4.
Plaats het meetblokje (I) aan één eind langs de
onderkant van de voor- en achterrollen.
5.
Schuif de kop van de meetblokschroef boven het
ondermes (G) en stel knop (H) bij om de afstand
tussen de schroefkop en het ondermes te verkleinen.
Draai dan borgmoer (E) vast. Herhaal stappen 4 en 5
aan de andere kant. Afstelling aan het ene eind moet
kooirand.
Gebruik
bij
een hoek van 90 graden ten opzichte van het
ondermes wordt gehouden.
N.B. Vermijd overmatig vastzetten aangezien ernstige
beschadiging van ondermes en kooimessen hiervan het
gevolg kan zijn. De kooien moeten vrijelijk kunnen
draaien.
B
B
worden voltooid alvorens dit aan het andere eind te
doen.
6.
Draai moeren vast en controleer ieder eind opnieuw.
H
E
I
AFSTELLINGEN
A
D
C
F
G
J
4
LF007
LF008
Afb. 4C
LF009
Afb. 4D
nl-17