Kleine storingen verhelpen
De kookplaat of de kookzone werkt niet:
• de kookplaat is verkeerd op het elektrisch net aangesloten
• de zekering is gesprongen
• kijk na of de vergrendeling niet is ingeschakeld
• de tiptoetsen zijn met water of vet bespat
• er staat een voorwerp op de tiptoetsen
Het symbool [ U ] licht op:
• er staat geen pan op de kookzone
• de pan is niet geschikt voor inductie
• de diameter van de bodem van de pan is te klein in vergelijking met de kookzone
Het symbool [ E ] licht op:
• Het elektronisch systeem is ontregeld.
• Ontkoppel de kookplaat en sluit opnieuw aan.
Een enkele zone of alle zones vallen uit :
• de veiligheid is in werking getreden
• deze treedt in werking wanneer u vergeten bent om een kookzone uit te schakelen
• de veiligheid treedt eveneens in werking wanneer één of meerdere tiptoetsen bedekt zijn
• een pan is leeg en de bodem is oververhit
• de kookplaat beschikt eveneens over een automatische vermindering van het vermogen en van
een automatische uitschakeling bij oververhitting.
De ventilator blijft doorwerken na het uitzetten van de kooktafel:
• dit is geen defect, de ventilator beveiligt zo de elektronische apparatuur
• de ventilator stopt vanzelf.
De bediening van automatisch koken treedt niet in werking:
• de kookzone is nog warm [ H ]
• het maximum kookniveau staat aan [ 9 ]
Bedieningspaneel geeft [ L ] :
• Zie hoofdstuk vergrendeling.
Het symbool [ U ] licht op :
• Zie hoofdstuk "Warmhouden".
Het symbool [ II ] licht op :
• Zie hoofdstuk "Stop&Go".
16