nl
4
1
5
6
Fig. 11: Natte opstelling, stationair
6.4.5
Stationaire droge opstelling
654
Installatie en elektrische aansluiting
Werkstappen
1
Afsluiter
2
Terugslagklep
3
Inhanginrichting
4
Geleidebuizen (niet inbegrepen)
2
5
Bevestigingspunt voor hijsmiddel
6
Minimaal waterpeil
‡
De bedrijfsruimte/opstellingsplaats is voorbereid voor de installatie.
‡
De inhanginrichting en het leidingsysteem zijn geïnstalleerd.
‡
De pomp is voorbereid voor het bedrijf aan de inhanginrichting.
3
1. Bevestig het hijsmiddel met een harp aan het bevestigingspunt op de pomp.
2. Hijs de pomp op, draai deze boven de pompputopening en laat de geleideklauw
langzaam op de geleidebuis zakken.
3. Laat de pomp zakken totdat deze contact maakt met de inhanginrichting en auto-
matisch wordt gekoppeld. VOORZICHTIG! Houd de spanningskabels enigszins op
spanning tijdens het neerlaten van de pomp!
4. Maak het bevestigingsmiddel los van het hijsmiddel en borg het aan de pompput-
uitgang tegen vallen.
5. Laat de spanningskabels door een elektromonteur in de pompput installeren en op
een vakkundige wijze uit de pompput naar buiten voeren.
▶ De pomp is geïnstalleerd; nu kan de elektromonteur de elektrische voeding aan-
sluiten.
LET OP
Transportproblemen door te laag waterpeil
Wanneer het debiet van het medium te ver daalt, kan de transportstroom worden
onderbroken. Verder kunnen er luchtbuffers in het hydraulisch systeem ontstaan, die
ervoor kunnen zorgen dat de installatie zich niet conform de voorschriften gedraagt.
Het toegestane minimumwaterniveau is gelijk aan de bovenkant van het hydrauli-
sche huis!
Bij de droge opstelling is de bedrijfsruimte onderverdeeld in de verzamelruimte en de
machineruimte. In de verzamelruimte stroomt het medium binnen en wordt verzameld,
in de machineruimte is de pomptechniek gemonteerd. De pomp wordt in de machi-
neruimte geïnstalleerd en aan de zuig- en perszijde met het leidingsysteem verbonden.
Bij de installatie dient u op de volgende punten te letten:
▪ Het leidingsysteem aan de zuigzijde en aan de perszijde moet zelfdragend zijn. Het lei-
dingsysteem mag niet door de pomp worden ondersteund.
▪ Sluit de pomp spannings- en trillingsvrij aan op het leidingsysteem. Wij raden daarom
het gebruik van elastische aansluitstukken (compensatoren) aan.
▪ De pomp is niet zelfaanzuigend, d.w.z. dat de vloeistof zelfstandig of met voordruk
moet instromen. Het min. vloeistofniveau in de verzamelruimte moet op hetzelfde peil
zijn als de bovenkant van het hydraulische huis!
▪ Max. omgevingstemperatuur: 40 °C (104 °F)
WILO SE 2019-01