WAARSCHUWING!
Inspecteer voor gebruik de grasmaaier altijd op ontbrekende of
beschadigde onderdelen en het maaiblad op schade, ongelijke of
overdreven slijtage. Gebruik van dit product met beschadigde of
ontbrekende onderdelen kan leiden tot ernstige letsels.
WAARSCHUWING!
Voor volledige laadinstructies, verwijzen wij naar de
gebruiksaanwijzing voor het accupack en de laders, opgelijst in de
specifi caties.
Accupack installeren
(Zie afbeelding 7)
1
Hef het accudeksel op en houd het omhoog.
2
Lijn de batterij met de batterijpoort van de maaier af.
3
Plaats de batterijen in de twee batterijcompartimenten om de
grasmaaimachine te starten. De grasmaaimachine is uitgerust met een
automatische schakelfunctie die toelaat dat de tweede batterij begint te
werken wanneer de eerste batterij batterij leeg is.
4
Zorg ervoor dat de batterijontgrendelknop op zijn plaats klikt en dat de
batterij volledig op zijn plaats zit en beveilig de grasmaaimachine voor u
ermee begint te werken.
5
Plaats de batterijsleutel.
6
Als de machine niet onmiddellijk wordt gebruikt, plaatst u de batterijsleutel
niet.
7
Sluit de deur.
Accupack verwijderen
(Zie afbeelding 7)
1
Laat de aan/uit-hendel los om het product te stoppen.
2
Open de batterijdeur om toegang te krijgen tot het batterijcompartiment.
3
Verwijder de veiligheidssleutel.
4
Druk op de batterijontgrendelnop op de grasmaaimachine. Dit zorgt ervoor
dat de batterij lichtjes uit de machine uitsteekt.
5
Verwijder het accupack van het product.
Grasmaaimachine starten/stoppen
8)
1
Druk op de veiligheidsvergrendelknop en houd deze ingedrukt.
2
Trek de aan-/uithendel omhoog in de richting van het handvat om de
grasmaaimachine te starten en laat de veligheidsvergrendelknop los.
3
Om de grasmaaimachine stil te leggen, laat u de schakelaarcontrolehendel
los.
OPMERKING: Er kan een hoog geluid weerklinken en er kunnen vonken zijn als
de elektrische motor vertraagt. Dit is normaal.
Automatische boostfunctie
Wanneer de grasmaaimachine door lang gras moet maaien, worden de
tpm automatisch verhoogd om een goed maai- en opvangresultaat te
garanderen. Wanneer de maaiomstandigheden terug normaal worden, keert de
grasmaaimachine automatisch naar het standaard-tpm terug om de bedrijfstijd te
verlengen.
Zelfrijdend maaien
(Zie afbeelding 8)
Zelfrijdende eigenschap activeren:
1
Start de maaimachine.
2
Trek de aandrijvingshendel omhoog tot deze het handvat raakt.
Zelfrijdende eigenschap deactiveren:
1
Laat de aandrijvingshendel los.
Snelheid van de zelfrijdende eigenschap aanpassen:
1
Trek de variabele snelheidscontrolehendel in de richting van het
haassymbool om de snelheid te verhogen.
2
Druk de variabele snelheidscontrolehendel in de richting van het
schildpadsymbool om de snelheid te verlagen.
(Zie afbeelding
NL
99
cramer.eu