W 690 Flexio
•
Dek oppervlakken die niet moeten worden gespoten af.
•
Dek schroefdraden en dergelijke aan het spuitobject af.
Belangrijk: Begin buiten het te spuiten oppervlak en voorkom
i
onderbrekingen binnen het te spuiten oppervlak.
•
De spuitbeweging moet niet met de pols worden uitgevoerd, maar met de arm. Zo
blijft tijdens het spuiten de afstand tussen het spuitpistool en het oppervlak altijd
gelijk. Kies een afstand van 5 - 15 cm, afhankelijk van de gewenste straalbreedte. Bij
de verwerking van binnenwandverf moet de afstand ca. 20-30 cm (lengte ca. één
roerstaaf ) bedragen.
Afb. 13 A/13 B:
Afb. 13 C:
•
Beweeg het spuitpistool gelijkmatig heen en weer of op en neer, afhankelijk van de
instelling van de spuitstraalvorm.
•
Gelijkmatige bewegingen met het spuitpistool geven een uniforme
oppervlaktekwaliteit.
•
Reinig spuitkop en luchtkap met oplosmiddel resp. water wanneer zich daarop materiaal
heeft opgebouwd.
Spuit bij slecht dekkende verf of sterk zuigende ondergrund in "kruisgang"
i
(afb. 14).
Binnenwandverf in krachtige tinten minstens tweemaal aanbrengen
i
(eerste verflaag eerst laten drogen). Daardoor word een dekkende
aanbrenging bereikt.
17. Werkonderbreking van maximaal 4 uur
•
Schakel het apparaat uit.
•
Bij langere pauzes reservoir door kort opendraaien en vervolgens weer afsluiten
ontluchten.
•
Na de werkonderbreking mondstukopeningen reinigen.
•
Bij het verwerken van 2-componentenlakken moet het apparaat direct worden
gereinigd.
18. Buiten bedrijf stellen en reinigen
Deskundige reiniging is een voorwaarde voor een storingsvrij gebruik van het
verfopbrengapparaat. Bij niet of ondeskundig uitgevoerde reiniging vervalt elke
aanspraak op garantie.
1) Schakel het apparaat uit. Ontlucht het reservoir bij lange werkonderbrekingen en bij
het beëindigen van de werkzaamheden. Dit kan worden gedaan door het reservoir
GOED gelijkmatige afstand tot het object.
FOUT ongelijke afstand heeft een ongelijke verfaanbrenging als
resultaat.
NL
67