NL
Instelling van de gewenste spuitstraalvorm (Afb. 6)
Draai de wartel (1) iets los en draai de luchtkap (2) in de gewenste spuitvormstand (pijl).
Draai vervolgens de wartel weer vast.
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel! Haal nooit de trekker over
Instelling van de materiaalhoeveelheid (Afb. 7)
Bepaal de materiaalhoeveelhid door de stelschroef op de trekker van het pistool te
verdraaien.
-
naar links draaien
+
naar rechts draaien
Spuittechniek
•
Het spuitresultaat wordt grotendeels bepaald door hoe glad en schoon het te spuiten
oppervlak vooraf is gemaakt. Behandel het oppervlak daarom zorgvuldig voor en
houd het stofvrij.
•
Dek oppervlakken die niet moeten worden gespoten af.
•
Dek schroefdraden en dergelijke aan het spuitobject af.
•
Een spuitproef op karton of iets dergelijks is aan te bevelen om de juiste instelling
voor het spuitpistool te bepalen.
Belangrijk: Begin buiten het te spuiten oppervlak en voorkom onderbrekingen
binnen het te spuiten oppervlak.
•
De spuitbeweging moet niet met de pols worden uitgevoerd, maar met de arm. Zo
blijft tijdens het spuiten de afstand tussen het spuitpistool en het oppervlak altijd
gelijk. Kies een afstand van 5 - 15 cm, afhankelijk van de gewenste straalbreedte.
Afb. 8 a: GOED gelijkmatige afstand tot het object.
Afb. 8 b: FOUT ongelijkmatige afstand leidt tot een ongelijkmatig resultaat.
•
Beweeg het spuitpistool gelijkmatig heen en weer of op en neer, afhankelijk van de
instelling van de spuitstraalvorm.
•
Gelijkmatige bewegingen met het spuitpistool geven een uniforme
oppervlaktekwaliteit.
•
Reinig spuitkop en luchtkap met oplosmiddel resp. water wanneer zich daarop
materiaal heeft opgebouwd.
Werkonderbreking van maximaal 4 uur
•
Schakel het apparaat uit.
•
Steek het spuitpistool in de pistoolhouder.
•
Bij het verwerken van 2-componentenlakken moet het apparaat direct worden
gereinigd.
40
tijdens het afstellen van de luchtkap.
minder materiaal
meer materiaal
W 600 WoodPerfect