Tip
Tijdens het gebruik moet het veeggoedre-
servoir op gezette tijden geledigd worden.
Waarschuwing
Tijdens het gebruik moet de stoffilter op ge-
zette tijden gereinigd worden.
– Bij een geopende uitwerpklep van het
veeggoedreservoir kan stofontwikkeling
plaatsvinden.
– Voorwerpen (blik, enz.) tot 70 mm hoog
kunnen opgeveegd worden, grotere
voorwerpen direct in het veeggoedre-
servoir leggen.
Effen oppervlakken vegen
Keerrol vergrendelen in bedrijfsmodus
„Vaste instelling".
Knop naar omlaag en naar achteren du-
wen.
Oneffen oppervlakken vegen
Keerrol vergrendelen in bedrijfsmodus
„vlottend lageren".
Knop naar omlaag en naar voren du-
wen.
Bij die bedrijfsmodus kan de aanlegdruk
van de keerrol als volgt verhoogd worden:
gaspedaal „vooruit" en pedaal „aanleg-
druk keerrol verhogen" tegelijkertijd in-
duwen.
Droge bodem vegen
Bij oppervlaktereiniging veegrol laten
zakken.
Bij reiniging van zijranden zijbezems la-
ten zakken.
Bij stoffige ondergronden de stofafzui-
ging inschakelen.
Vochtige of natte bodem vegen
Zuigturbine uitschakelen om de stoffilter
te beschermen tegen vochtigheid.
Veeggoedcontainer legen
Gevaar
Gevaar voor verwonding! Tijdens het ledi-
gen mogen zich geen personen en beesten
in het zwenkbereik van het veeggoedreser-
voir ophouden.
82
Nederlands
Gevaar
Gevaar voor kneuzing! Nooit in het hef-
boomstelsel van het legingsmechanisme
grijpen. Niet onder de opgeheven container
gaan staan.
Gevaar
Gevaar voor kantelen! Het apparaat tijdens
het ledigen op een vlak oppervlak zetten.
Apparaat stopzetten.
Veegrol omhoog brengen.
Zijbezems opheffen.
Zuigturbine uitschakelen.
Veeggoedcontainer omhoog brengen.
Langzaam naar de verzamelbak rijden.
Parkeerrem vastzetten.
Veeggoedreservoir leegkiepen.
Waarschuwing
Een groen controlelampje geeft weer vanaf
wanneer het veeggoedreservoir leegge-
kiept kan worden.
Veeggoedreservoir tot de eindstand
naar binnen kiepen.
Parkeerrem losmaken.
Langzaam van de verzamelbak wegrij-
den.
Veeggoedreservoir tot de eindstand
neerlaten.
Apparaat uitschakelen
Regeling motortoerental volledig in-
schuiven.
Rempedaal induwen en ingedrukt hou-
den.
Parkeerrem vastzetten.
Veegrol omhoog brengen.
Zijbezems opheffen.
Contactsleutel op '0' draaien en sleutel
uittrekken.
Waarschuwing
Na het uitzetten van het apparaat wordt de
stoffilter automatisch ca. 10 seconden lang
gereinigd.
Transport
Waarschuwing
Het apparaat moet bij transport tegen ver-
schuiven gezekerd zijn.
Contactsleutel op '0' draaien en sleutel
uittrekken.
Parkeerrem vastzetten.
Apparaat aan de transportogen beveili-
gen met spankabels, koorden of kettin-
gen.
Apparaat aan de wielen met spieën
vastzetten.
Stillegging
Als de veegmachine voor langere tijd niet
gebruikt wordt, let dan op de volgende pun-
ten:
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Keerrol en zijbezems ophalen om de
borstels niet te beschadigen.
Contactsleutel op '0' draaien en sleutel
uittrekken.
Parkeerrem vastzetten.
Veegmachine tegen wegrollen beveili-
gen.
Brandstoftank voltanken en brandstof-
kraan sluiten.
Ventiel gasfles sluiten.
Motorolie verversen.
Wanneer vorst verwacht wordt, koelwa-
ter laten weglopen of controleren of vol-
doende antivriesmiddel in de
koelvloeistof zit.
Bougies eruitschroeven en ca. 3 cm
olie in de bougieopeningen doen. De
motor zonder bougies meermaals laten
draaien. Bougies terugschroeven.
Veegmachine aan de binnen- en buiten-
kant reinigen.
Batterij opladen en afklemmen.
Onderhoud
Algemene aanwijzingen
– Reparaties mogen uitsluitend door
goedgekeurde klantenservicewerk-
plaatsen of door vaklui voor dit gebied
worden uitgevoerd die met de betreffen-
de veiligheidsvoorschriften vertrouwd
zijn.
– Mobiel commercieel geëxploiteerde ap-
paratuur dient volgens VDE 0701 op
veiligheid te worden gecontroleerd.
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Contactsleutel op '0' draaien en sleutel
uittrekken.
Parkeerrem vastzetten.
Reiniging
Waarschuwing
Beschadigingsgevaar! De reiniging van het
apparaat mag niet met een waterslang of
hogedrukstraal gebeuren (gevaar van kort-
sluiting of andere schade).
Reiniging binnenkant apparaat
Gevaar
Verwondingsgevaar! Stofmasker en veilig-
heidsbril dragen.
Apparaat met een doek reinigen.
Apparaat met perslucht uitblazen.
Reiniging buitenkant apparaat
Apparaat met een vochtige, in een mild
zeepsopje gedrenkte doek reinigen.
Tip
Geen agressieve reinigingsmiddelen ge-
bruiken.
3