9. Inbetriebnahme des Senders
Bitte beachten Sie:
Im weiteren Verlauf der Anleitung beziehen sich die Ziffern im Text immer auf das neben-
stehende Bild bzw. auf die Bilder innerhalb des Abschnittes. Querverweise zu anderen
Bildern werden mit der entsprechenden Bildnummer angegeben.
a) Aufschrauben der Senderantenne
Die Senderantenne wird, falls erforderlich, von vorne/oben durch die kreisrunde Öffnung im Sender-
gehäuse bis zum Anschlag eingeschoben (siehe auch Bild 2, Pos. 2) und anschließend wie eine Schraube
festgedreht. Drehen Sie die Antenne nur solange fest, wie es von Hand möglich ist. Verwenden Sie
zum Festschrauben weder Gewalt noch Werkzeug.
b) Einlegen der Batterien/Akkus
Zur Stromversorgung des Senders benötigen Sie 8 Alkaline-Batterien (z.B. Conrad-Best.-Nr. 650117)
oder Akkus der Größe Mignon (AA). Aus ökologischen und auch wirtschaftlichen Gründen ist es in
jedem Fall empfehlenswert, Akkus einzusetzen, da diese im Sender über eine eingebaute Ladebuchse
wieder aufgeladen werden können.
Zum Einlegen der Batterien oder Akkus gehen Sie bitte wie folgt vor:
• Der Batteriefachdeckel (1) befindet sich auf der
Rückseite des Senders. Drücken Sie bitte auf
die geriffelte Fläche (2) und schieben den Dek-
kel nach unten ab.
• Setzen Sie nun 8 Batterien oder Akkus in das
Batteriefach ein. Beachten Sie dabei in jedem
Fall die richtige Polung der einzelnen Zellen.
Ein entsprechender Hinweis (3) befindet sich
am Boden des Batteriefaches.
• Schieben Sie anschließend den Deckel des
Batteriefaches wieder von unten auf und las-
sen die Verriegelung einrasten.
• An der Klinkenbuchse (5) kann bei Bedarf ein
Lehrer-/Schülerkabel angeschlossen werden.
Die Fernsteuerung wird dann im Schulungs-
betrieb als Schülersender genutzt. Alternativ
dazu kann auch ein Flugsimulator-Interface an
dieser Buchse angeschlossen werden.
12
12. Invliegen van het model
Nadat u het zwaartepunt, de werking van de motor en de richting van de roerbewegingen heeft gecon-
troleerd, is uw model klaar voor de eerste vlucht. Wij adviseren om in ieder geval contact op te nemen
met een ervaren modelpiloot of een modelbouwvereniging bij u in de buurt te zoeken wanneer u met
het invliegen van een vliegmodel niet vertrouwd bent.
Wanneer dit niet mogelijk is, zoek dan een hiervoor geschikt vliegterrein en wacht op een dag met
weinig wind.
a) Reikwijdtetest
Vóór de eerste start moeten de vliegaccu en eventueel geplaatste zendaccu´s volgens de instructies
van de fabrikant opgeladen worden.
Doe op het vliegterrein eerst een reikwijdtetest van de afstandsbediening. Stel hiervoor de zender en
vervolgens de ontvanger in werking.
Controleer nu de reikwijdte door zich van het model, dat door een helper wordt vastgehouden, lang-
zaam te verwijderen. Tot op een afstand van ten minste 100 m moeten alle roerfuncties ook met
draaiende motor zonder problemen te besturen zijn. De zenderantenne moet daarbij geheel uitge-
trokken zijn en de ontvangstantenne, die aan het rompuiteinde uitsteekt, mag niet opgerold, omge-
bogen of zelfs afgesneden zijn.
b) De eerste start
Als er geen verharde landingsbaan voor een start vanaf de grond ter beschikking is, roept u de hulp
van een starthelper in, die het elektromodel met motorvermogen met een zachte zwaai tegen de wind
in gooit. In de praktijk is gebleken, dat het goed is als de starthelper het model met een hand in het
midden van het bovenste draagvlak en met de andere hand aan het verticale staartvlak vastpakt.
Onze tip:
Om de vliegpositie van uw model nauwkeurig te kunnen zien, gaat u het beste met iets
afstand achter uw helper staan en kijkt u precies in de vliegrichting van het startende
model.
Bild 3
Bij een correcte montage zal het model met een vlakke hoek snel opstijgen. Probeer hierbij zo min
mogelijk te sturen.
Pas wanneer het model vanzelf zijn vliegpositie verandert en bijv. een bocht vliegt, te snel stijgt of de
neus naar beneden wil drukken, corrigeert u de vliegpositie met de noodzakelijke stuurcommando's.
Voor de fijngevoelige correctie van de vliegpositie en voor doelgerichte richtingswijzigingen uit de
normale vliegpositie zijn slechts kleine resp. korte knuppelbewegingen aan de zender vereist.
133